Klein koolwitje Witjes [Pieridae] Pieris rapae

    Er waren in 2002 in 't Laegieskamp veel Klein koolwitjes, maar ook veel Klein geaderd witjes. Een goede gelegenheid om te testen of het waar is dat je ze op basis van vlieggedrag op afstand van elkaar kunt onderscheiden....  
  Zie:   Vliegtijden tabel  
  Foto's:   Foto's zijn gemaakt in 't Laegieskamp in 2002.
Mannetje, vrouwtje
 
 
  karnemelksloot midden karnemelksloot noordwest karnemelksloot noordoost blauw grasland tennisbanen verlengde fortlaan zwembadvallei wei1 wei2 wei3 wei4 zwembadbos west zwembadbos oost eco-sloot fort pannekoek   Verspreiding:
Het vlindertje komt in zeer veel gebieden voor (60.7% van de uurhokken).

Waardplant:
Het liefst zet het klein koolwitje de eitjes af op koolsoorten. Maar ook andere planten zijn geschikt: damastbloem, koolzaad, zandkool, radijs, pinksterbloem, judaspenning, oostindische kers, wilde reseda en wouw. De vlinder zet de eitjes afzonderlijk of in kleine groepjes op de waardplanten. De rupsen leven elk afzonderlijk in hun eigen plant.

Dagbesteding:
Zo'n 53% van de dagactiviteit is nectar zoeken, op meer dan 150 soorten planten. O.a.: kool, vlinderstruik, akkerdistel, kattenstaart, vederdistel, radijs, damastbloem, vlasleeuwebek, kale jonker, zeeraket, distel, ijzerhard, aster, braam, koninginnenkruid, laveldel, herfstleeuwetand, struikheide, koolzaad, speerdistel, dopheide, gewoon biggenkruid, grote ratelaar, jacobskruiskruid, look-zonder-look, paardebloem, wilgenroosje, wilde liguster.
 
  Generaties:   Meestal drie, soms vier generaties per jaar.
De eerste generatie vliegt van begin april tot eind juni (piek: 10 mei tot 5 juni).
De tweede generatie vliegt van begin juli tot half augustus (piek: 15 juli tot 1 augustus).
De 3e generatie vliegt van half augustus tot begin oktober (piek: 20 augustus tot 1 september).
Soms is er nog een vierde generatie: van eind september tot begin november.
 
  Overwintering:   De soort overwintert als pop op een beschutte plek (boomstam of muur).  
  Vlucht:   Bosranden, houtwallen, dijken en wegbermen, akkerranden, ruderale terreinen, bloemrijke velden en tuinen, daar vliegt het klein koolwitje graag. Voor de grote nectarbehoefte staan er veel bloeiende planten in tuinen en ruigten.  
  Beheer:   In het voorjaar wilde koolplanten in de zomer kweeksoorten.
Een groot nectar aanbod is nodig van van mei t/m augustus.
 
  Observaties:   Uiterst algemene standvlinder. De soort kan trekkend worden waargenomen, soms in vluchten van enkele duizenden vlinders.  
dagvlinders=>klein koolwitje