Groot koolwitje Witjes [Pieridae] Pieris brassicae

    Het Groot koolwitje kwam voor in het LAegieskamp in 2002, in beide kilometerhokken.
In het begin van het afstudeerproject als ivn-natuurgids, was ik vaak onzeker over de waarneming van het Groot koolwitje.
Gaandeweg werd ik zekerder van mijn zaak.
Het Groot koolwitje kenmerkt zich door de vaak strakke vluchtlijnen, en gedraagt zich minder schichtig en nerveus dan de beide andere koolwitjes. Vooral in de hoogzomer zit dit dier ook vaker stil, en vaker hoger in de begroeiing.
 
  Zie:   Vliegtijden tabel  
  Foto's:   Foto1 .
Foto2
 
 
  karnemelksloot midden karnemelksloot noordwest karnemelksloot noordoost blauw grasland tennisbanen verlengde fortlaan zwembadvallei wei1 wei2 wei3 wei4 zwembadbos west zwembadbos oost eco-sloot fort pannekoek   Verspreiding:
Uiterst algemene standvlinder. Maar lijkt in aantallen achteruit te gaan. Deze soort lijkt afhankelijker van de aanwezigheid van moestuinen in de zomer dan de twee andere soorten koolwitjes.

Waardplant:
Waardplanten: Kruisbloemingen, alsmede look-zonder-look, koolzaad, oostindische kers, damastbloem en kweekkolen in de moestuin.
Ei-afzet: De vlinder zet in het voorjaar kleine groepjes eitjes af op waardplanten. In de zomer worden eitjes afgezet in plakkaten van soms meer dan 100 stuks op een waardplant.
Rups en pop: De rupsen leven gezamenlijk op de plant. Ze verpoppen aan een muur of boomstam of onder een raamkozijn.

Dagbesteding:
Zo'n 32% van de dagactiviteit bestaat uit nectar zoeken, op meer dan 112 soorten planten. O.a.: vlinderstruik, akkerdistel, kale jonker, speerdistel, kool. damastbloem, rode klaver, distel, struikheide, braam, koninginnenkruid, liguster, knoopkruid, kattenstaart, ijzerhart, dopheide, lamsoor.
 
  Generaties:   In 2-3 generaties per jaar. De eerste generatie vliegt van begin april tot eind juni (piek: 15 mei tot 5 juli). De tweede generatie vliegt van begin juli tot half oktober (piek: 15 juli tot 1 september). De derde generatie vliegt soms in september en oktober.  
  Overwintering:   De soort overwintert als pop op een beschutte plaats, b.v. op een boomstam of muur.  
  Vlucht:   Grootschalig landschap met goed ontwikkelde bosranden, houtwallen, ruigten en tuinen bepaalt de vlucht-oriëntatie. Nectaraanbod wordt vooral gevonden in ruigten en tuinen.  
  Beheer:   Bestrijding op gekweekte kool: met de hand, afknippen van ei-pakketten en weghalen van rupsen. Voor de kweek: in het voorjaar wilde kool, in de zomer gekweekte koolplanten.
Bloemenrijkdom nodig van mei tot en met augustus.
 
  Observaties:   De soort vliegt vaak samen met klein koolwitje. De vlinder kan zeer vaak trekkend worden waargenomen.
De vlinder vliegt vaak (doelbewust) in strakke rechte lijnen, over 50-100 meter langs een lintvormig element, b.v. een haag of bomenrij, heen en weer, vaak op een hoogte van 4-8 meter boven de grond. Het klein koolwitje doet dat minder, ook vaak lager bij de grond en struiken.
 
>dagvlinders=>groot koolwitje