Klein geaderd witje Witjes [Pieridae] Pieris napi
    Het Klein geaderd witje kwam in 2002 in beide kilometerhokken van 't Laegieskamp voor.
De natuur lijkt verticaal verdeeld te zijn tussen de koolwit soorten. Het zenuwachtig fladderend Klein geaderd witje woont in de onderste leeflaag. Alleen in hoogzomer, als nectarbloeiers schaars zijn, zie je de drie soorten door elkaar heen vliegen bij de braambloesem.
 
  Zie:   Vliegtijden tabel  
  Foto's:   Foto1 .
Foto2
 
 
  karnemelksloot midden karnemelksloot noordwest karnemelksloot noordoost blauw grasland tennisbanen verlengde fortlaan zwembadvallei wei1 wei2 wei3 wei4 zwembadbos west zwembadbos oost eco-sloot fort pannekoek   Verspreiding:
Zeer mobiele soort, uiterst algemene standvlinder (52.8% van de uurhokken). Komt overal in Nederland voor.

Waardplant:
Vlinder kiest alleen wilde plantensoorten: kruisbloemigen (look-zonder-look, pinksterbloem), andere waardplanten zijn oostindische kers, grijskruid, kool en damastbloem. Op elke waardplant legt de vlinder één eitje.

Dagbesteding:
Zo'n 51% van de dagactiviteit bestaat uit nectar zoeken, op ruim 116 soorten planten. O.a. Akkerdistel, kattenstaart, kale jonker, veldkers, jacobskruiskruid, braam, vlinderstruik, paardebloem, koninginnenkruid, struikheide, kool, pinksterbloem, look-zonder-look, slangekruid, harig wilgenroosje, schermjavikskruid, vederdistel, lavendel, wilgenroosje, echte koekoeksbloem, speerdistel, kleine kaardenbol, distel, dopheide, watermunt, hersftleeuwetand.
 
  Generaties:   Drie generaties per jaar.
Eerste generatie van half april tot begin juli (piek: 10 mei tot 1 juni).
Tweede generatie vliegt van begin juli tot eind augustus (piek: 10 juli tot 25 juli).
De 3e generatie vliegt van begin augustus tot half oktober (piek: 25 augustus tot 1 september).
 
  Overwintering:   De soort overwintert als pop.  
  Vlucht:   Te midden van graslanden, heiden, ruderale plaatsen en tuinen zoekt de vlinder naar beschutting bij bosranden, houtwallen, e.d.
Ei-afzet: Voor de eitjes zijn halfbeschaduwde, vochtige plekjes het best.
Nectar: Voor de nectar wijkt de vlinder vaak uit naar tuinen en ruigten.
 
  Beheer:   Deze vlinder berokkent de moestuin geen schade.
Bloemenrijkdom gewenst van mei t/m augustus.
 
  Observaties:   Uiterst algemene standvlinder. De rups voedt zich alleen met wilde planten. vlinder is zeer mobiel en af en toe trekt de soort en masse naar een ander gebied. Vocht, halfschaduw en beschutting zijn de steeekwoorden.
Opmerkelijk is het fladderend gedrag, zeker vergeleken bij Klein en Groot koolwitje. Ze blijven vaker laag bij de grond en het braamstruweel, en zitten zelden hoger dan drie of vier meter. Alleen als ze hun paringsdans uitvoeren zie je ze soms verticaal wel zo'n 8 meter de hoogte ingaan.
 
dagvlinders=>klein geaderd witje