Kleine vuurvlinder Vuurvlinders [Lycaenidae] Lycaena phlaeas
    De Kleine vuurvlinder is alleen gezien in het zuidelijk kilometerhok van het Laegieskamp gebied in 2002. Het is een vrolijk gekleurd, druk vlindertje.  
  Zie:   Vliegtijden tabel  
  Foto's:   Foto Man .
Foto Vrouw
 
 
  karnemelksloot midden karnemelksloot noordwest karnemelksloot noordoost blauw grasland tennisbanen verlengde fortlaan zwembadvallei wei1 wei2 wei3 wei4 zwembadbos west zwembadbos oost eco-sloot fort pannekoek   Verspreiding:
Zeer algemene standvlinder. Vooral gebieden in Nederland op de voedselarme zandgronden en op laagveen. In de jaren negentig ook op Zeeuwse eilanden en in het rivierengebied. De vlinder is in vrijwel alle Gooise hokken waargenomen.

Waardplant:
Waardplanten zijn schapenzuring (meestal), veldzuring (soms)
De vlinder zet de eitjes elk apart af op de bovenzijde van het blad.
De rups leeft op de onderzijde van het blad en verpopt zich tussen samengesponnen bladeren van de waardplant.

Dagbesteding:
Zo'n 47% van de dagactiviteit is nectar zoeken. Ruim 90 soorten planten zijn geschikt. O.a.: struikheide, akkerdistel, ijzerhard, boerenwormkruid, jacobskruiskruid, dopheide, duizendblad, braam, watermubnt, koninginnenkruid, aster, afrikaantje, zandblauwtje,
kale jonker, vlinderstruik, vederdistel, wilde tijm, blauwe knoop, kattenstaart.
 
  Generaties:   Twee tot drie generaties per jaar. De eerste vliegt van half april tot eind juni. De tweede vliegt van begin juli tot half september. De derde generatie (soms) vliegt van eind augustus tot eind oktober (piek: 15 tot 25 september).  
  Overwintering:   De soort overwintert als rups op de waardplant.  
  Vlucht:   Vluchtoriëntatie: lijnvormige landschapselementen met kort graslandvegetaties (wegbermen, spoorwegbermen en dijken).
Eitjes-afzet: schapezuring staat op droge, schrale, maar stikstofhoudende zand- en veengrond. Veldzuring staat op minder voedselarme en vochtiger plaatsen.
 
  Beheer:   Extensieve begrazing. Gefaseerd maaien omdat gedurende het hele jaar eieren, rupsen of poppen op de waardplant zitten en met het maaisel worden afgevoerd.
Nectar: De grootste nectarbehoefte ligt in mei, juni, augustus en september.
 
  Observaties:   Standvlinder in vooral korte vegetaties. Vlucht soms snel, soms fladderend. Vaak zoekt de vlinder open zandplekken op om zich op te warmen. Mannetjes bezetten een territorium.  
dagvlinders=>kleine vuurvlinder