Heivlinder Zandoogjes [Nymphalidae, Satyrinae] Hipparchia semele
    Het was al niet waarschijnlijk dat de Heidevlinder zich in het Laegieskamp zou laten zien, en die verwachting kwam uit. Het gebiedje is gewoon te klein voor deze vlinder, en de dichtstbijzijnde vindplaats die ik ken (Zuiderheide), is te ver weg.
Maar als er een heidecorridor komt of als er heide stapstenen komen tussen Natuurbrug Zanderij Crailo en het Laegieskamp, dan kan het onmogelijke denkbaar worden.
 
  Zie:   Vliegtijden tabel  
  Verspreiding: Algemene standvlinder. Langs de kust in de duinen en in het binnenland uitsluitend in heidegebieden op de voedselarme zandgronden. In het Gooi is de heivlinder de afgelopen jaren elk jaar waargenomen in kleine aantallen gedurende een korte periode op dezelfde plekken van de Zuiderheide.
De vlinder kwam in een grijs verleden voor in de buurt van het Laegieskamp. Er lag toen nog een groot stuk hei, grenzend aan het Laegieskamp. Die hei was het gebied waar de vlinder woonde, en het Laegieskamp was toen meer een fourageergebied.
Volgens de uurhokkenkaartjes komt de soort voor op de Utrechtse heuvelrug, in een noord-west zuidoost baan van Naarden-vesting tot Rhenen. De soort zou ook te vinden kunnen zijn op de Franse Kamp en op de Hoorneboegse heide, de Bussummer heide, de Westerheide, het Laarder wasmeer, en 't Laer.
 
  Waardplant: Schapengras, struisgras, zwenkgras, pijpestrootje en mogelijk andere grassoorten. In de duinen vindt de vlinder deze meestal een buntgrasvegetatie, in het binnenland in heischrale graslanden.
Eiafzet vindt afzonderlijk plaats, dicht bij de kale bodem op dor gras en op afgestorven plantenmateriaal.
Rups verpopt in een holletje, besponnen met zijden draadjes, net onder de grond.
 
  Dagbesteding:   Zo'n 13 % van de dag is het dier op zoek naar eten. Nectarplanten zijn struikheide, akkerdistel, lamsoor, blauwe zeedistel, sportkehout, watermunt, vlinderstruik, dopheide, braam en nog 22 andere soorten.  
  Generaties:   Een generatie per jaar, vliegt van eind juni tot eind september (piek: 25 juli tot 20 augustus).  
  Overwintering:   Overwintert als rups.  
  Vlucht:   Heiden en voedselarme graslanden zijn bepalend voor de vlucht.
Voor eiafzet oriënteert de vlinder zich op kale plekken, open zandplekken om op uit te rusten en op te warmen.
Nectar zoekt de vlinder vooral op de heide, en soms in de kruid- en struiklaag.
 
  Beheer:   Extensieve begrazing. In juli en augustus is er een grote nectarbehoefte. Schaduw (bomen) is nodig om het niet te warm te krijgen als vlinder. Kengetal: Tien tot twintig bomen per hectare.
Een levenskrachtige populatie heeft een groot heideterrein nodig.
 
  Observaties:   De vlinder heeft een snelle, krachtige vlucht, vliegt vaak korte afstanden, en is, als hij gaat zitten en de vleugels sluit, vaak zo goed gecamoufleerd dat je hem zelfs van dichtbij niet meer ziet.
Laat in de middag bij lage zonnestand wil de vlinder nog wel eens gaan zitten op witte berkenschors (opwarmen), en is dan goed te zien.
Deze vlinder kun je niet alleen maar laag bij de grond aantreffen. Liguster-, vlier-, braam- en vuilboombosjes worden nogal eens bezocht op zoek naar voedsel en schaduw.
Mannetjes vertonen soms territoriaal gedrag.
 
dagvlinders=>heivlinder