Bruin zandoogje Zandoogjes [Nymphalidae, Satyrinae] Maniola jurtina
    In 't Laegieskamp telden we in 2002 op één enkele dag bijna 800 Bruin zandoogjes op bloeiende akkerdistels en op bloeiend jacobskruidkruid bij de meentweiden rondom fort Pannekoek. Op andere plaatsen troffen we die dag nog zo'n 100 exemplaren aan, o.a. op kattenstaart en braam.  
  Zie:   Vliegtijden tabel  
  Foto's:  
Foto twee mannetjes en vrouwtje, Foto vrouwtje dicht.
 
 
  karnemelksloot midden karnemelksloot noordwest karnemelksloot noordoost blauw grasland tennisbanen verlengde fortlaan zwembadvallei wei1 wei2 wei3 wei4 zwembadbos west zwembadbos oost eco-sloot fort pannekoek   Verspreiding:
Zeer algemene standvlinder. Kwam en komt in het Gooi bijna overal voor, en landelijk in 42.9% van de uurhokken. Minder waarnemingen zijn er in het veenweidegebied, in de rivierlandschappen, in de droogmakelrijen en in de zeekleipolders.

Waardplant:
Waardplant zijn diverse grassoorten.
Ei-afzet: De eitjes worden afzonderlijk afgezet op groene of verdorde grasbladen, vlak bij de bodem. Soms worden de eitjes afgezet op andere planten of laat het vrouwtje de eitjes gewoon vallen.
Rups en pop: De rupsen verpoppen vlak bij de bodem aan de waardplant.

Dagbesteding:
Zo'n 33% van de dagactiviteit bestaat uit nectar zoeken; ruim 125 soorten vallen in de smaak. O.a.: akkerdistel, kale jonker, braam, jacobskruiskruid, dauwbraam, koninginnenkruid, beemdkroon, dopheide, struikheide, knoopkruid, vlinderstruik, liguster, vederdistel.
 
  Generaties:   Eén generatie per jaar van eind mei tot half september (piek: 1 juli tot 1 augustus).  
  Overwintering:   De soort overwintert als rups aan de waardplant, net boven de grond.  
  Vlucht:   Vluchtoriëntatie: lijnvormige elementen, zoals ruigten en grasland begroeiingen langs bossen, houtwallen, hagen, struwelen, wegbermen, dijken en sloten. De soort is betrekkelijk makkelijk in staat nieuwe gebieden te kolonialiseren. Bos en struweel dienen als beschutting.  
  Beheer:   Extensieve beweiding. Gefaseerde bemaaiing, omdat rupsen in het maaisel zitten. Eieren en poppen zitten wel onder maaihoogte.
Maaien: meest geschikte maaimaanden zijn begin juli en augustus, of alleen in augustus.
Nectar: groot nectar aanbod in ruigten, struwelen en graslanden is ook in juli en augustus noodzakelijk.
 
  Observaties:   Standvlinder van ruige graslanden en ruigtkruidenvegetaties. Struikgewas, bomen en heggen geven de vlinder de gewenste beschutting tegen de wind. In het Laegieskamp is dat meestal braamstruweel.
Bij het voedsel zoeken is hun vlucht springerig en ongelijkmatig. Maar vliegen naar verder gelegen gebieden, doen ze in een kaarsrechte lijn.
In korte tijd kan de vlinder vanaf nul een grote populatie opbouwen.
 
dagvlinders=>bruin zandoogje