Lantaarntje Waterjuffers [Coenagrionidae] Ischnura elegans

 
Vrouwtje met prooi
( var. rufescens)
 
  Het Lantaarntje zou de meest algemeen voorkomende juffer zijn. Bij mij in de buurt is dat de houtpantserjuffer. Maar in het Laegieskamp in 2002 klopte dat voor beide kilometerhokken.

Iemand vroeg me ooit of homofilie ook voorkomt bij juffers; hij zag twee identiek gekleurde juffers het met elkaar doen. Bij Lantaarntjes kan het daarop lijken als een vrouwtje, variëteit typica, en een mannetje een paringsrad vormen.
 
 
Detail paringsrad
 
  Kenners wijzen op het korte streepje aan de zijkant van het schouderstuk. Bij twijfel biedt dat uitkomst voor de soortbepaling.
Die kenmerken zijn natuurlijk vooral op foto's van belang. Weinig mensen zullen deze kenmerken op een bewegend dier in het veld herkennen, en als het dier normaal zit, of blauw is, is er weinig reden tot twijfel.
Maar bij kleurvariëteiten bij vrouwtjes vormen de streepjes een grote steun.
 
 
  Zie:   Vliegtijden tabel
 
 
  Foto's:   Gemaakt in het Laegieskamp in 2002.
Foto pagina.
 
 
  map karnemelksloot midden karnemelksloot noordwest karnemelksloot noordoost blauw grasland tennisbanen verlengde fortlaan zwembadvallei wei1 wei2 wei3 wei4 zwembadbos west zwembadbos oost eco-sloot fort pannekoek   Naamgeving:
Het hele achterlijf is nachtzwart op een oplichtend lichtblauw vlekje na, op segment 8. Dat vlekje is het lantaarntje-in-het-donker.

Verspreiding:
Tuinvijversoort. Zeer algemeen.

Vliegtijd:
Van 21 april tot 31 oktober (top: eind mei en begin augustus).

Biotoop:
Bijna overal, vooral in matig voedselrijk, stilstaande wateren, zelden in brak, zuur of stromend water. Kan goed tegen watervervuiling. De grootste aantallen komen voor bij tamelijk helder, matig voedselrijk water met een brede gevarieerde oeverbeplanting, met riet, liesgras, zeggen, grote egelskop, en lisdodde. Maar deze grasjuffer komt ook voor in net uitgegraven plassen en poeltjes zonder waterplanten.
 
  Gedrag:   Jonge en geslachtsrijpe juffers blijven dichtbij de waterkant. Ook bij bewolkt en slecht weer blijven Lantaarntjes actief. Ze overnachten vaak in grote groepen, hangend in de oeverbegroeiing (biezen, zeggen).
  Paring:   Vindt meestal plaats vlakbij het water. De paring kan 5-8 uur duren. Daarbij verwijdert het mannetje al het sperma van zijn voorgangers.  
  Ei-afzet:   Vrouwtje zet eitjes af zonder aanwezigheid mannetje. Ze zet de eieren af in drijvende waterplanten, zelden in ondergedoken delen, maar ze kan daarbij geheel onderduiken. Ei-afzet vindt meestal plaats aan het eind van de middag. De Lantaarn-mannetjes en ook andere libellensoorten zijn dan niet meer zo actief. Het vrouwtje wordt daardoor in haar bezigheden minder vaak gestoord.  
  Ontwikkeling:   De eieren komen kort na het afzetten uit. De larven zijn op allerlei plekken te vinden: tussen waterplanten, op de bodem, tussen plantenresten, op dood hout, tussen draadwieren, en aan de onderkant van drijvende bladeren. Larven voeden zich met juffer-, vliegen- en keverlarven. Als er meer predators zijn (vissen, bootmannetjes) jagen ze minder vaak, en groeien ze minder snel. De hele levenscyclus duurt meestal ongeveer een jaar, maar in heel warme zomers kan zich een tweede generatie voordoen (de cyclus duurt dan drie maanden).  
  Larve of nimf:   Lantaarn larve in petrischaaltje  
  Uitsluiping:   Lantaarntjes hebben weinig voorkeur voor een bepaald soort plant om uit te sluipen. Bijna alles is goed zolang de pootjes eromheen passen. De larven kruipen uit het water tot z'n 30 cm hoog. Ze kunnen zelfs ondersteboven, met de kop omlaag, uitsluipen. Dat doen maar weinig soorten juffers en echte libellen hen na. Uitsluipen geschiedt over een lange periode, van april tot oktober. Een uitgeslopen mannetje leeft 5 dagen, een vrouwtje mag er 11 dagen over doen. In die paar dagen moeten de dieren geslachtsrijp worden, paren en eitjes afzetten.  
  Mobiliteit:   Zwerflustig type, pionier. Kan grote afstanden afleggen. In Nederland in bijna ieder uurhok bekend.  
  Kleurvormen:   Er komen veel kleurvormen voor van de vrouwtjes Lantaarntje.  
    Die kleurvormen hebben allemaal een naam:
  • typica
    Lijkt het meest op het mannetje, en heeft blauw of groenblauw borststuk en segment 8 is blauw.
  • rufescens
    Lichtroze tot oranje borststuk met segment 8 blauw. Deze kleurvorm gaat na 8 dagen over in de infuscans obsoleta
  • infuscans obsoleta
    Bruingrijs, grijs geel of oranjegeel borststuk en segment 8 is bruin tot donkerbruin
  • infuscans
    Groen, geelbruin tot lichtbruin borststuk met segment 8 bruin tot donkerbruin
  • violacea
    Violet borststuk en segment 8 blauw. Deze kleurvorm gaat later over in de typica of in de infuscans
 

ischnura elegans variëteit rufescens
Lantaarntje, vrouwtje, ischnura elegans variëteit rufescens
Foto Park Spoorzicht in Diemen
 

  Verwisselbaarheid:   Tengere grasjuffer (Ischnura pumilio)
Deze juffer kwam tussen 1950 en 1989 voor in het Gooi langs het Gooimeer (van Muiderberg tot Huizen). Sinds 1990 zijn er geen waarnemingen meer gedaan in het Gooi van deze soort.
De tengere grasjuffer is een pionier van ondiepe wateren met een zeer open waterplantenbegroeiing (minder dan 40% begroeid) op leemgrond en zandgrond. Het water moet ondiep zijn (20-40 cm) zodat het snel kan opwarmen.
De plasjes (zelfs een karrenspoor is genoeg) moeten zomer en winter door water bevatten. De bodem moet kaal zijn.
Voor de ei-afzet heeft deze soort allerlei plantensoorten nodig zoals russen, zeggen en waterbies. De eitjes worden daar in gelegd. Het vrouwtje klemt zich vast aan een stengel, vlak boven de waterspiegel, boort een gat, stopt er een ei in, laat zich een stukje zakken en boort nog een gat, enz, tot ze tot aan de ogen onder water zit. De eieren kunnen een korte periode van droogte doorstaan, en komen uit zodra ze onder water staan.
De larven leven op de kale bodem of tussen waterplanten. Ze zijn zeer agressief naar elkaar.
Er moeten grassen, zeggen en biezen zijn om op uit te kunnen sluipen. Tengere grasjuffers sluipen uit op stengels op 3 cm boven de waterspiegel. Jonge vrouwtjes zijn dan fel oranje gekleurd, geslachtsrijpe vrouwtjes worden groen of blauw.
De vliegtijd is van half mei tot half september, met een piek in juni en in augustus.
 
 
  Meer foto's:   http://www.ulstermuseum.org.uk/dragonflyireland
http://perso.wanadoo.fr/ramieres
 

http://werthof.home.xs4all.nl/libellen.html::
libellen::juffers=>lantaarntje