Familie: Donsvlinder ((lymanrtiidae))

  In Nederland komen 12 soorten donsvlinders voor. Zoals plakker, grauwe borstel, meriansborstel, nonvlinder, witvlak, heidewitvlak, satijnvlinder, bastaardsatijnvlinder en zwarte L-vlinder.

Donsvlinders zijn harige vlinders met een bruine, witte of grijze grondkleur.
Ze hebben heel kenmerkende, gekamde antennes.
De vrouwtjes van alle soorten zijn slechte vliegers; van enkele soorten zijn de vrouwtjes vleugelloos (zoals van de witvlak, heidewitvlak en donkere witvlak).
De eieren worden in groepen afgezet, aan elkaar geplakt en afgedekt met achterlijfharen van het vrouwtje.
De meeste soorten vliegen 's nachts, en komen af op licht.
De meeste donsvlinders hebben geen roltong en komen dus niet op smeer en bloemen.
De rupsen van de meeste soorten zijn harig, en de haren zitten vaak in norstels of stervormig op uitstulpende wratten op het lijf.
De pop zit in een meestal behaard cocon.
Van sommige soorten overwintert de rups, van andere soorten de eieren of de poppen.

Bronnen:
Michael Chinery, Nieuwe Insecten Gids, Tirion, Baarn, 1987, ISBN 90 5210 101 9
Dam, I. van, Koopman, W. en Schaffers, I. Dagactieve nachtvlinders, WM-213, KNNV Uitgeverij en De Vlinderstichting, Wageningen, 1995, ISBN 90-5011-081-9
www.vlindernet.nl