Spitsschubbige parasolzwam
( Lepiota aspera )
NMV Ag 073020
DET: Ger van Zanen
 

  De Spitsschubbige leeft saprotroof op humus of strooisel in naaldbos en loofbos, in tuinen en parken op voedselrijke bodem. Ook bij composthopen kan de soort groeien.

Volgens Gerhardt heeft de Spitsschubbige een prikkelende geur en de Fijnschubbige een zwakke geur, en op zijn foto's zou de Spitschubbige crêmegele lamellen hebben en de Fijnschubbige witte.
Maar volgens Keizer hebben beide soorten witte lamellen. En volgens Keizer hebben beide soorten een onaangenaam scherpe geur.
Over het soort schubjes, de kleur vlees en de typering van de ring zijn beide schrijvers het oneens.
Volgens Keizer is de ring van de Spitsschubbige vliezig, wit-crême tot bleekbruin en heeft de Fijnschubbige een wollige ringzone, lichtbruin met bruine vlokkige schubjes. Maar volgens Gerhardt heeft de Spitsschubbige een afhangende, van onderen wollige ring, en de Fijnschubbige een zwakontwikkelde ringzone.
Het enige verschil tussen beide soorten dat door beide auteurs bevestigd wordt, betreft het gevorkt- of ongevorkt zijn van de lamellen.
Op grond van deze twee populaire gidsen voor in het veld, is er op basis van bovenstaande foto's dus eigenlijk niet uit te komen.

Bronnen: Breitenbach(4), p.198, Overzicht, p.291, Keizer, p.161, Gerhardt, p38.

Foto:
Park Spoorzicht,
29 september 2002
Nikon Coolpix 4500.
 
 


poes gijs
Spoorzcht's parasolzwammen
Vorige scherm