Foto: Grote aardster, Vuursche dreef, excursie KNNV-Gooi, 3 oktober 2010

Grote aardster
(Geastrum pectinatum)
NMV Ga 211090

 

 

Deze website richt zich primair op de groot-regio Amsterdam, en het Gooi

Foto: Grote aardster, Zuiderhei (achter 't Bluk), 17 september 2011

Grote aardster zag ik rond 2001 voor het eerst bij 't Bluk langs het fietspad bij dennen.
Jaren later bij een KNNV-Gooi excursie aan de Vuurse dreef werd die kennis actueel.

Waaraan herken je een Baretaardster? En hoe onderscheid je die van
Grote aardster ?
Waarom heet de ene Baretaardster, wat is nou precies de baret? En wat is er dan eigenlijk groot aan de Grote aardster?
Wat zijn soortnamen soms vreselijk misleidend.


Biotoop Grote aardster:
Bosaardster bij naaldhout. Ook bij solitaire bomen in duinstruwelen en parken. Bodems kalkloos tot kalkrijk, zand en klei, droog tot matig vochtig. Standplaatsen hebben vaak gemeen; een dikke, slechtverterende strooisellaag.


Houtsoorten:
Naaldhout (den, douglas, jeneverbes, spar)

Uitzonderlijk fornicaat: de slippen staan bijna recht omlaag

Foto: Grote aardster, Vuursche dreef, excursie KNNV-Gooi, 3 oktober 2010

De scheur tussen bolletje en vlezige cylinder maakt determinatie zeker: dit kan geen Baretaardster (Geastrum striatum)zijn

Foto: Grote aardster, Vuursche dreef, excursie KNNV-Gooi, 3 oktober 2010

Geastrum pectinatum versus Geastrum striatum

Foto: Grote aardster of Baretaardster?
Is zwart streepje scheur in cylinder?.


Verwisselbaarheid:


Baretaardster:
Met de Baretaardster kun je je vergissen in de duinen, en in Amsterdam-West, maar zeker niet in de Diemense regio, en niet in het Gooi. Deze soort heeft andere leefwensen. De apofyse (de plooi in de onderkant van het bolletje bij de steel) maakt het verschil.
Baretaardster heeft een manchet, Grote aardster heeft een trechtervormig geplooide insnoering, tussen steel en bolletje (na droging). Ingedeukt bolletje plus Manchet heten samen Baret (soort matrozenpetje).
De manchet moet je niet verwisselen met de vlezige cylinder die om de steel heen zit (voordat de cylinder verdroogt tot een ringetje dat afzakt langs het dan zichtbaar geworden steeltje).

Het probleem bij het determineren van Baretaardster en Grote aardster is dat de cylinder de noodzakelijke feiten aan het oog onttrekt. Zolang de cylinder er nog zit kun je niet zien hoe de apofyse eruit ziet: Manchet en Trechtervorm zijn nog onzichtbaar. En de kwestie is dan al snel: waar scheurt de cylinder precies af: bovenaan -> Grote aardster, in het midden ->Baretaardster.

Dat is precies het probleem met de foto van Edwin Walstra. De cylinder lijkt net te gaan afscheuren bij het bolletje (zwart streepje), en je kunt nog net niet zien of het nou de ene of de andere soort is. Een uurtje later, waarschijnlijk wel. Je kunt aan mijn foto's zien dat de cylinder bij de Grote aardster precies op die plek (van dat zwarte streepje) afscheurt, en omlaag zakt, voordat hij verdroogt.

Een vergankelijke vlezige cylinder die verdroogt tot een klein ringetje, komt bij meer soorten aardsterren voor. Heideaardster, Baretaardster en Grote aardster hebben er wel een. Vierslippige aardster, Forse aardster en Grote ruwe aardster, bijvoorbeeld, hebben die niet.

Heideaardster:
Heideaardster heeft na droging een veel korter steeltje, net zo'n apofyse als de Forse aardster, een veel lichter gekleurd bolletje, en is veel kleiner dan de Grote aardster.

In een boek lijkt het zo simpel: De Grote aardster lijkt jong op een jonge Baretaardster of oud op een oude Heideaardster.

Maar hoe pakt het uit in het veld? Want paddenstoelen determineren doe je natuurlijk met volgroeide of gedroogde herbarium exemplaren, niet met halfwasjes. En die kom je natuurlijk ook tegen in de natuur.

In 2005 kwam ik op een bekende plek tientallen Grote aardsterren tegen, jong, oud, allerlei stadia. Daarvan heb ik wat foto's gemaakt.

  • Jong kan een Grote aardster op het bolletje fijne kristallen hebben, net als de Forse aardster, en pas later wordt het bolletje glad.
  • Jong kan een Grote aardster een lichtgrijs bolletje hebben, net als de Viltige aardster, dat wordt pas later donkergrijs.
  • Jong kan een Grote aardster een dikke slippenkrans hebben, die veel lijkt op die van de Gekraagde aardster, Forse aardster en Roze aardster.
  • De slippenkrans kan jong roze verkleuring hebben, maar verkleurt niet roze-rood bij kneuzing (net als bij de Gekraagde aardster en de Forse aardster).
  • De steel lijkt te ontstaan door een draaiing van het bolletje uit de slippenkrans, en aanvankelijk is die steel nog kort en breed, en dan is er nog helemaal geen vlezige cylinder.
  • Pas na verloop van tijd ontstaan steel en vlezige cylinder, droogt en barst de slippenkrans, en pas dan kun je hem determineren met de boekjes, en eigenlijk pas als de vlezige cylinder verdroogd en verschrompeld is. Alle stadia daarvoor zijn benoembaar (op basis van standplaats), maar niet determinabel.

Als je een determinatietabel volgt op basis van volgroeide vondsten, dan zul je er nooit intrappen, immers de bolletjes mondzone is gevoord-geplooid . Maar de plooiing ontstaat meestal pas tijdens de groei.
Gekraagde aardster, Forse aardster en Roze aardster hebben geen gevoord-geplooide mondzone. Hun mondzone is gewimperd.
Die zijn dan dus vaak allang uitgesleuteld voordat je bij Baretaardster, Grote aardster of Heideaardster kunt uit komen.

Geastrum pectinatum

Foto: Grote aardster, Zuiderhei (achter 't Bluk), 9 okt. 2005

Geastrum pectinatum

Foto: Grote aardster, Zuiderhei (achter 't Bluk), 9 okt. 2005

Geastrum pectinatum

Foto: Grote aardster, Zuiderhei (achter 't Bluk), 9 okt. 2005

Geastrum pectinatum

Foto: Grote aardster, Zuiderhei (achter 't Bluk), 9 okt. 2005

Geastrum pectinatum

Foto: Grote aardster, Zuiderhei (achter 't Bluk), 9 okt. 2005

Geastrum pectinatum

Foto: Grote aardster, Zuiderhei (achter 't Bluk), 9 okt. 2005

Foto: Grote aardster, Maartensdijksche bos (Vuursche), 28 okt. 2007

Foto: Grote aardster (herbarium)
(let op apofyse plus ringetje)


Kenmerken: Zie: Bouw van het Geslacht Aardster (Anatomie Genus Geastrum)

  • Middelgrote soort
  • Steel vers: met vergankelijke vlezige cylinder
  • Steel ouder (onder bolletje) : lang, met apofyse, bleekbruin
  • Steel ouder of na droging: een ringetje rond de steelbasis (de vlezige cylinder)
  • Apofyse ouder: vormt samen met de steel een straalsgewijs geplooide trechter
     
  • Bolletje jong oppervlak: met kleine kristalletjes
  • Bolletje ouder oppervlak: glad
  • Bolletje jong kleur: lichtgrijs
  • Bolletje ouder kleur: donkergrijs
  • Bolletje mondzone ouder: gevoord-geplooid, soms met ringvoor
  • Bolletje mondzone jong en ouder: kegelvormig
     
  • Slippen: aantal 6-10
  • Slippen vers: tot 8mm dik, met vlezige bovenlaag, licht creme kleurig, soms roze
  • Slippen oud: veel dunner, bruin
  • Slippen: niet-hygroscopisch
  • Slippen-zwamvlok jong: vastgegroeide aarde
  • Slippen-zwamvlok oud: kaal


Bronnen:
Leo M Jalink, De aardsterren van Nederland en Belgie, Coolia 38 Supplement, 1995.


Determinatietabel:
Zie de determinatietabel op deze site.

Top