Foto: Kale aardappelbovist, 2 november 2008, Gaasperplaspark, onder beuk en berk
Aardappelbovisten met deze kleur en vorm worden nogal eens uitgescholden
voor Kleine of Wortelende. Ze zijn kaal aan de zijkant, en hebben een dun schilletje.


Kale aardappelbovist
(Scleroderma bovista)
NMV Ga 228020

Deze website richt zich primair op de groot-regio Amsterdam, en het Gooi


Veldkenmerken:
Aardappelbovisten lijken zo simpel op naam te brengen, toch is dat vaak lastig.
Kale aardappelbovist heeft een dunne schil, heeft een typerende geur, en verkleurt niet bij krabben aan de schil. Hij verkleurt soms wel bij doorsnijden. Hij kan een pseudosteel hebben, maar heeft die vaak niet. Hij kan stevig doorworteld zijn (pseudowortel), maar is dat vaak niet. Hij kan stevig gebarsten zijn door plotselinge droogte, maar vaak dus niet. Hij kan diverse kleuren en vormen hebben. Maar de zijkant is altijd kaal.

John Reijders, in Champignons in de Jordaan, 1999, 160, schrijft over de aardappelbovist-soorten
"Afgaande op de namen lijkt het eenvoudig om de (...) soorten uit elkaar te houden: geel, wortelend, klein en kaal. Maar de Kale wil nog wel een schubbig zijn. En de Kleine kan soms groter worden dan de Wortelende, die niet altijd wortels heeft."
en
"De Wortelende heeft schubjes die enkele millimeters groot zijn en waarvan de randjes iets omhoog komen. De Kleine heeft aanliggende schubjes die slechts een halve millimeter groot zijn en die omgeven zijn door een lichtere ring."


Prototype:
Hoe ziet een Kale aardappelbovist eruit? Wat is een goed, laten we zeggen, prototype, of anders gezegd, hoe ziet een Kale aardappelbovist eruit, waarvan we kunnen zeggen: absoluut zeker weten, dit is er een. Bestaat er een bepaalde gestalte, gekoppeld aan of een basis concept van het type Kale aardappelbovist?

Jawel. Dat is een soort zwerfkei op de hei, bij wijze van spreken, met de vorm van een stevige aardappel van een bleek ras, bijvoorbeeld een Eigenheimer.
Op www.waarnemingen.be vond ik daarvan een aantal voorbeelden, de naam aardappelbovist waardig, en duidelijk Kale. Geen twijfel mogelijk.

Zo vind je ze dus zelden, in Amsterdam en omstreken.

Kale aardappelbovisten bestaan er niet alleen in Eigenheimer uitvoering, er bestaan er ook die lijken op Nicola of Roseval. Het kleurscala is breed: geel, oranje en rood komt voor, en toch gaat het steeds om dezelfde soort. En dat maakt de kans op verwisselbaarheid groter.

Kale aardappelbovist (Scleroderma bovista)

Foto: Gaasperplaspark,
IVN-Amsterdam excursie,
13 okt 2011

En dit lijkt voor geen meter op het prototype waarover we het allemaal eens kunnen zijn.


Verwisselbaarheid:
Kale, Wortelende en Kleine zijn alle drie dunschillers met een schil <= 1 mm. Met kaliloog (KOH) zijn ze eenvoudig uit elkaar te halen, mits de vondst aan de zijkant geen schubben heeft en alleen schilvertjes bovenop (dus glad is). Maar als je dat niet kunt testen, wordt het lastiger. Want dan moet je de overige kenmerken tegen over elkaar zetten.
Je moet de schildikte altijd als eerste testen. Weet je dat niet, dan zijn er meer soorten die er op lijken, dan nodig is.
De Kale kan soms ook lijken op de dikhuiden Uiige aardappelbovist en Rossige (of Blozende) aardappelbovist. Dat moet je eerst uitsluiten.
Dat is lastiger als de gevonden soort een schil heeft met een kritieke dikte van rond de 1 mm. Dikker of dunner is duidelijker.
Bij een kritieke schil-dikte moet je letten op aanvullende kenmerken, zoals de kleur van de barsten, de vorm en plek van schubjes en schilvertjes, en de kleurstelling van de schil (onderkant versus bovenkant van de knol).
Verkleuring wil soms helpen, maar er zijn maar liefst drie soorten die wijnrood (violet) verkleuren bij doorsnijden.


  • Kale en Kleine
    Dat kan als de Kale relatief klein is, en de Kleine relatief groot, en als de kleurstelling vergelijkbaar is.
    Het kan niet bij exemplaren die zo oud zijn dat ze openbarsten om de sporen te verspreiden. Ze hebben een ander soort opening. Het verschil zit in de schubjes van de Kleine t.o.v. de schilvers van de Kale, en aan- of afwezigheid van schubjes op de zijkant van het vruchtlichaam. De Kale is kaal aan de zijkant van het vruchtlichaam.

    Alle overige zaken (pseudostelen, pseudowortels en de hele rimram) zijn niet van toepassing, op beschadiging na. Beide verkleuren rood bij doorsnijden, de Kale onwillig, de Kleine iets gretiger. Bij krabben aan de schil kan alleen de Kleine rood verkleuren. Maar na koudere nachten gebeurt er niets meer. Dus geen verkleuring zegt vaak helemaal niets.
    Schubjes (met bleke ringetjes) versus schilvertjes (loep 10x) en de plek (alleen rond apex bij Kale): daar gaat het om.
     
  • Kale en Wortelende
    Volgens onderstaand schema is de kern de bestudering van de schilvertjes van de Kale versus de schubjes van de Wortelende. Een loep van 10x is voldoende.
    De Kale is altijd kaal aan de zijkant van het vruchtlichaam, de Wortelende niet. Dus schubjes aan de zijkant ->Wortelende (mits de rest klopt).

    Al het overige is verwarrend, en maakt het alleen maar moeilijker om de knoop door te hakken. Je bent dan meer bezig met de bestaande statistiek te bevestigen dan met determineren.

    Maar stel je bent je loep vergeten mee te nemen, wat dan? Hopen dat je wel een mes bij je hebt?
    De Kale reageert heel traag op doorsnijden en goed op kaliloog. De Wortelende reageert intens op doorsnijden en heel traag op kaliloog. Helaas worden beide bij doorsnijden wijnrood, en reageren ze allebei bruinig op kaliloog, de een (Kale) wat donkerder dan de andere (Wortelende).
    De Kale heeft minder vaak een wortel dan de Wortelige, maar er zijn Kale waargenomen met pseudowortel en Wortelende zonder. De Wortelende heeft vaker een pseudosteel dan de Kale, maar er zijn Kale waargenomen met pseudosteel en Wortelende zonder. Er bestaan utgebreide wortelstructuur typeringen. Er bestaan ook koffiedik-kijkers.

    In geval van twijfel rest de liefhebber de microscoop. Je kunt natuurlijk ook gewoon doorlopen en de zaak blauw-blauw laten.
     
  • Kale en Uiige
    Een dunschiller versus een dikhuid. Je kunt pech hebben dat de schilletjes toevallig bijna even dik zijn. Het geluk staat aan onze kant: de Uiige reageert intens (steen-)rood op krabben, en wordt bij doorsnijden intens wijnrood (zoals een rode wijnvlek uitvloeit op een damasten tafellaken).
    De Kale reageert niet op krabben, en kleurt bij doorsnijden met tegenzin, traag en vaag wijnrood. Maar nogmaals, na koude nachten gebeurt er niets meer. Het vruchtlichaam verdroogt dan, en verkleuring biedt weinig soelaas. Helaas verkleurt een verse Kale ook wel eens intens wijnrood bij doorsnijden; het duurt alleen wat langer.

    Bij droogte ontstaan barsten in beide soorten. Die van de Uiige zijn bleek geel tot geelbruin, en altijd bleker dan de omgeving; die van de Kale hebben een donkerrode kleur, en zijn vaak donkerder dan de omgeving.

    De kaliloog-truc (een druppel KOH op de schil) werkt altijd, zelfs bij en na vorst. Helaas weten we niet hoe de Uiige aardappelbovist reageert op KOH. Van de Kale aardappelbovist weten we dat wel. Bij twijfel resteert niets anders dan sporen onder de microscoop te leggen. Gert Kremer deed dat, bijvoorbeeld.

    De Uiige heeft sporen met een soort tandrad langs de rand, met dicht op elkaar staande tandjes van max 2µ hoog. De Kale heeft ook wel een type tandwiel maar dan meer een kamrad met hier en daar een tandje op grotere afstand van elkaar; dus niet geschikt voor bergtreintjes, zeg maar. Sporen met zo'n kamrad hebben een "grove netvormige ornamentatie" dat zijn een soort yin-yang lijntjes over de buitenwand van de sporen.
     
  • Kale en Rossige
    Een dunschiller en een dikhuid, botte pech als jouw soort qua schildikte valt in de kritieke range van 0.9-1.3 mm. Maar goed, het is denkbaar. Wat dan?
    Voor zover we weten, komt de Rossige aardappelbovist niet voor in Europa.
    Heel fijn, maar waarom zou hij er niet zijn. Als gidsen hem niet noemen, niet beschrijven en niet opnemen in een sleutel voor het geslacht Aardappelbovist, dan bestaat hij niet, en zal hij ook niet worden gevonden. Simpel.

    De Rossige (of Blozende) verkleurt niet bij beschadiging. De KOH-reactie is onbekend.
    Bij droogte ontstaan barsten in beide soorten. Die van de Rossige zijn rossig, en altijd bruiner dan de vaak rode omgeving; die van de Kale hebben een donkerrode kleur, en zijn vaak donkerder dan de omgeving (volgens de geraadpleegde bronnen).

    Jong is de schil roomkleurig (net als bij sommige Kale).
    Ouder is de schil strokleurig (net zoals bij sommige Kale).
    De structuur is jong glad zonder schubjes of schilvertjes (net als bij de Kale).
    Bij rijping onstaan kleine, aanliggende schubjes tot 0.5 mm rond de apex (net als bij de Kale).
    De Rossige (of Blozende) heeft vaak een forse, kronkelige, gegroefd tot geribde pseudosteel (dat heeft de Kale zelden).

    Je kunt de Rossige misschien beter "Blozende" noemen, omdat die naam iets typeert. Het is een bleke paddenstoel die bij rijping bovenop een rode (tot rossige) blos krijgt, dus alsof hij gaat blozen.

    In geval een vermoedelijke vondst van een Rossige aardappelbovist, is microscopisch onderzoek absoluut noodzakelijk, en moet een exemplaar ingeleverd worden bij het Rijksherbarium. Op de website MycoKey.com is een beschrijving van de sporen te vinden.
     

aardappelbovisten (tabellarische veldkenmerken)

soort schil-dikte krabben snijden huidkleurbarstwortel schubben grondsoort boompartner
Gele > 1 mm geel geel wittig-bruinbleekklein grofgeschubd kalkarm zand eik, berk
Uiige > 1 mm rood rood bruin bleekzeer variabel niet tot fijn geschubd kalkarm zand onbekend
Kale <= 1 mm bleekgeelviolet wittig-rood donkerzeer variabel schilvers rond apex zand, humus gemengd loof, linde
Kleine <= 1 mm rood violet gelig-bruin geligklein <0.5mm, aanliggend, geel omringd voedselrijk, kalkrijkeik
Wortelende <= 1 mm rood violet grijs-geelbruin bleekzeer variabel >1mm, opstaande randjes voedselrijk eik, linde
Kale aardappelbovist (Scleroderma bovista)

Foto's: Gert Kremer, 5 augustus 2008

Kale aardappelbovist (Scleroderma bovista)

Gert Kremer, 5 augustus 2008, aangetroffen in volièrezand

Wortelende aardappelbovist(Scleroderma verrucosum)

Wortelende aardappelbovist
(Scleroderma verrucosum)
Na Photoshop bewerking

Gert Kremer, sporen van
Kale aardappelbovist
(Scleroderma bovista)

Foto's: Laegieskamp,
KNNV-Gooi excursie, 4 sep 2011
Na Photoshop bewerking

Bij de KNNV-Gooi excursie in het Laegieskamp waren de weersomstandigheden bar en boos. Druipende poncho's en regenvlagen bemoeilijkte het fotograferen van de soorten. Veel foto's bleken achteraf mislukt door nattigheid, te weinig licht, te weinig contrast. Wat frappeert aan de twee foto's hierboven, is de pseudowortel bij de linkerfoto, en de afwrijfbare rode schilvertjes bij de rechter.
Aan de rechter is gekrabd. Dunhuidigen. Amper verkleuring, roodachtig bruin. Begin september. Als hij beter kon kleuren, had hij dat wel gedaan. Beide vondsten leken kaal, door de regen. Maar in Photoshop Elements na talloze bewerkingen bleken er toch duidelijk schubjes aanwezig aan zij- en onderkant van het linker exemplaar. Liever had ik er een druppeltje kaliloog op gedaan. Uit nieuwsgierigheid. Want (afveegbare) schubjes op de zijkant, maakt dit exemplaar een Wortelende aardappelbovist. Die vage roodbruin verkleuring na krabben is mooi meegenomen. De pseudowortel is schitterend maar onbelangrijk voor het op naam brengen van de vondst.

Lastiger dan in het veld, is het om foto's te interpreteren. Daarbij spelen twee stoorzenders een rol: de maat van het exemplaar, en de details van de oppervlaktestructuur. Er is bijna geen goede foto gemaakt die het verschil in doorluchtigheid (areolatie) toont tussen soorten, of en detail schubjes of de schilvertjes kan tonen. Wat wel goed is vast te leggen, is de de structuur van de "wortel" of "steel", en de aan- of afwezigheid van verkleuring, bijvoorbeeld door er eentje door te snijden of door er kaliloog (KOH) op te druppelen.

Dat maakt het interpreteren van foto's van aardappelbovisten achteraf eenvoudiger.

Zie Determinatie, Veldkenmerken en Bronnen van Aardappelbovisten


Biotoop:
Samenlever met loofbomen (o.a. beuk, linde). Komt voor in parken en bossen, zelden ook in grasland of heide.


Regionaal:
Er komen in de regio vier soorten voor:


Top