Rossige aardappelbovist
Syn: Blozende aardappelbovist
(Scleroderma laeve)


Naamgeving en Conventie:
Rossige aardappelbovist komt niet voor in Nederland, en als je de eigenschappen vergelijkt met de Uiige aardappelbovist, dan lijkt het erop dat het een Uiige aardappelbovist zou kunnen zijn, op een paar uitzonderingen na:

  • Geen verkleuring bij doorsnijden
  • Rossige in plaats van bleek-gele tot bleek-bruine barstnaden
  • Vaker een forse en zeer opvallende pseudosteel
  • Vaker een donkere blos rond de apex bij rijping

Op grond daarvan, en op grond van het feit dat hij nooit gemeld is in Europa, geen afwijkend sporentype heeft, en de maat van de sporen binnen de range van de Uiige valt, zou je in Nederland eerder spreken van vorm of een variëteit dan van een soort.
Dus Scleroderma cepa fm. laeve of Scleroderma cepa var. laeve ?


Veldkenmerken Rossige aardappelbovist: (Scleroderma laeve)
Schil-kleur jong roomkleurig tot ouder strokleurig.
Vruchtlichaam ouder vaak blozend (met een rode blos rond de apex), bleek van onder, rood van boven.
Schil-dikte: dik.
Structuur jong glad (zonder schubjes); bij rijping onstaan kleine, aanliggende schubjes tot 0.5 mm rond de apex.
Door droogte ontstaan soms barsten met een rossige tint in de spleet.
Vruchtlichaam heeft een pseudosteel: fors, vaak kronkelig, gegroefd tot geribd.
KOH reactie is onbekend.
Vruchtlichaam verkleurt niet bij beschadiging.
sporentype A, 9-11 µ.

Zie ook tabel Veldkenmerken en Bronnen Aardappelbovisten

Top