|
 |
|
Over dit stukje grond valt buitengewoon weinig te vertellen. Driekwart van het terrein staat vol manshoog riet,
en er liggen sloten in het riet. Het is niet bepaald een eenvoudige plek om juffers, echte libellen of vlinders te
zoeken.
Los van de natuurlijke ontoegankelijkheid, is het terrein vanwege de kwetsbaarheid verboden toegang.
Hier speuren naar leven, betekent erom heen lopen en speuren naar leven in het riet.
In 2002 waren hier vooral vuurjuffers buiten het riet, en vroege glazenmakers, rustend in het riet, te vinden. Dagvlinders nul.
Logisch eigenlijk, want op het blauw grasland staan geen nectarplanten die geschikt zijn voor dagvlinders.
En het enige gemaaide stukje zonder riet ligt een groot deel van de dag in de schaduw. In september 2003 is weer een groot deel van het rietland gemaaid, en is de komvormige vijver weer toonbaar hersteld.
De bosjes tussen pad en grasland bestaan uit inheemse vogelkers, meidoorn, en kamperfoelie.
In de vogelkersbosjes zaten wel wat nachtvlinders (een harlekijn en spanrupsen die vogelkersblad aten), en rupsen van de vogelkersspinselmot.
Meer was er niet te vinden.
|
|