Familie: Spinners (lasiocampidae)

  Er komen 15 soorten Spinners voor in Nederland. Enkele bekende soorten zijn Hageheld (heide, braam, meidoorn), Veelvraat(lage kruiden, gras, struiken), Dennenspinner(grove den), Ringelrupsvlinder(meidoorn, sleedoorn, en loofbomen) en Woldrager (meidoorn, sleedoorn).
Vlinders van Spinners hebben vaak veel bruintinten en een levendige tekening, vaak met een witte stip op de voorvleugels.
De vrouwtjes zijn veel groter dan de mannetjes. De mannetjes vliegen heel actief, de vrouwtjes uiterst traag.
De voelsprieten van mannetjes zijn lang, die van vrouwtjes kort en gekamd.
Als vlinder eten Spinners niets; als rups eten ze heel erg veel. Spinners hebben geen roltong, en ze komen niet op bloemen en niet op smeer.
En zijn maar enkele soorten Spinners ook overdag actief: Hageheld en Veelvraat.
Andere soorten krijg je alleen te zien als ze worden opgejaagd uit de begroeiing, zoals de Rietvink.
Rupsen van Spinners zijn mooi van kleur en bezet met korte haren. Bij sommige soorten kunnen die haren huidirritatie geven als je ze aanraakt.
De rupsen spinnen cocons in de begroeiing (daaraan heeft de familie Spinner de naam te danken).
Sommige soorten overwinteren als rups, andere als ei.

Bronnen:
Michael Chinery, Nieuwe Insecten Gids, Tirion, Baarn, 1987, ISBN 90 5210 101 9
Dam, I. van, Koopman, W. en Schaffers, I. Dagactieve nachtvlinders, WM-213, KNNV Uitgeverij en De Vlinderstichting, Wageningen, 1995, ISBN 90-5011-081-9
www.vlindernet.nl