Excursies Spoorzicht Paddenstoelen: theorie en boeken |
![]() |
Onderwerp: Paddenstoelen: vormen van voortplantingDe meest bekende plaatjes-paddenstoelen zijn de Vliegenzwam (Amanita muscaria) en de Gewone zwavelkop (Philocybe fascicularis). Bijna alle bezoekers herkennen ze meteen.Ze hebben een steel, en een hoed met plaatjes (lamellen). De plaatjes zijn overdekt met een kiemweefsel en daarop bevinden zich staafjes met sporen. Als mensen uit hun hoofd een paddenstoel tekenen, is dat bijna altijd de Vliegenzwam: een knolvormige voet, een ring of vlies rond de steel even onder de hoed en wratten op de hoed, en soms daarop een schoorsteentje. Niet ver bezijden de werkelijkheid want sommige paddenstoelen hebben echt een schoorsteentje, een 'tandsteentje' of zelfs een paddenstoel onderste boven op de hoed. De natuur houdt zich niet altijd aan de kenmerken die de mens de paddestoel toekent. Paddenstoelen, zoals we die kennen, zijn de vruchtlichamen, de bloemen, zeg maar, van de plant. De paddenstoelenplant (de zwamvlok genaamd) bestaat uit schimmeldraden die meestal ondergronds leven of onder de bast van een boom, of op de wortel van een blad, in een verdorde riethalm, of in een half verteerd blad. Het 'zaad' van paddenstoelen heet 'spore'. De sporen worden bij bijna alle soorten aan de onderkant van het vruchtlichaam gemaakt. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zoals de Gekraagde aardster (een buikzwam), de Reuzebovist (een buikzwam) en de houtknotszwam. |
Afhankelijk van wat de schimmel eet, wordt deze ingedeeld als sapotroof (dood materiaal afbreker), mycorrhiza-partner (symbiont of samenlever) en/of zwakteparasiet (leeft ten koste van een nog levende, maar zieke en meestal gewonde gastheer). Veel soorten paddenstoelen op Spoorzicht zijn sapotroof, veelal levend op allerlei stadia van verterend dood hout, vaak van berk, iep of els, of zijn mycorrhizapartner, en dan meestal met berk. De es en iep kennen vrijwel geen mycorrhiza partners die vruchtlichamen maken. Op Spoorzicht komen ook zwakteparasieten voor op hout. Het meest op berk, op Spaanse aak en op Gewone vlier. Niet op iepen want die worden voortijdig gekapt wegens de iepenziekte. De Iepenziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die ook vitale bomen kan vellen, geen zwakteparasiet dus, maar een agressieve parasiet, verspreid door het geslachtsrijp iepespintkevertje dat rond juli op zoek gaat naar een nieuwe boom. Er komen weinig zwakteparasieten voor op es en els. |
Het aardige van de paddestoelenrijkdom op Spoorzicht is de veelvormigheid. Veelvormigheid wat betreft de vormen die met het blote oog of met een veldloepje te zien zijn, en veelvormigheid wat betreft de microscopische details op basis waarvan het paddestoelenrijk wordt ingedeeld:
|
Vormen:
|
![]() |
|
![]() |
Afbraakprocessen | ||
Saprofieten (saprotroof) en zwakteparasieten breken hout, gras, bladeren of ander organisch materiaal af. Daardoor keren de gebonden voedingsstoffen terug in de voedselkringloop.
Hout bestaat uit celinhoud (lignine=houtstof) en celwanden (cellulose). | ||
Een bruinrotter veroorzaakt bruinrot, ook wel kubiek rot genoemd. Als de celwand wordt afgebroken, blijft alleen de celinhoud over. Die is bruin van kleur en heeft een brokkelige, of kubusachtige vorm. Het hout kan gaafrandig horizontaal (dwars op de stam) breken. Bomen met bruinrot kunnen heel lang overeind blijven staan al zien ze er dan al lang niet meer vitaal uit, en dan plotseling bij storm volledig in stukken en brokken uiteen vallen. Een voorbeeld van een bruinrotter is de Berkezwam of berkedoder. | ||
Een witrotter veroorzaakt witrot. Als de celinhoud word afgebroken, wordt het aangetaste hout bleek. Het hout krijgt dan een vochtige, vezelige structuur en kan rafelig, of splinterend breken. Bomen met witrot kunnen heel lang blijven staan en er vitaal blijven uitzien, tot plotseling bij een storm bijvoorbeeld de hele kruin in een stuk naar beneden komt. Een voorbeeld van een witrotter is de platte tonderzwam. | ||
Een PAK's-rotter gebruikt vrij chloor (zit in rottend gras, rottend hout) om een soort natuurlijk dioxine (PAK= poly aromatische koolwaterstoffen) aan te maken om houtresten mee af te breken. Hout, afgebroken met een PAKs-rotter, ziet meestal bijna zwart van kleur en bevat zoveel afbraakstoffen dat het wettelijk gezien bij het chemisch afval hoort te worden ingeleverd. Ware het niet dat er zwammen zijn die het 'chemisch afval' daarna weer afbreken. Rustig laten gaan dus. De natuur doet haar werk zelf. Een voorbeeld van een PAKs-rotter is de rookzwam. Een voorbeeld van een PAK's-rotter-eter is b.v. het Fopelfenbankje en de Witte bultzwam. |
![]() |