laatst bewerkt (y.m.d): 2010.12.21

Gymnosporangium-galsoorten
  Gymnosporangium gallen worden veroorzaakt door schimmels. Deze behoren tot de Roesten (Uredinales). Dat zijn parasieten die uitsluitend kunnen leven op andere planten, vaak strikt gebonden aan een bepaalde soort, of aan twee (waardplantwisseling).
Roesten zijn basidiomyceten (sporen op steeltjes) die vijf ontwikkelingsstadia nodig hebben om sporen te kunnen maken om zich voort te planten.

Er is een viertal galvormende soorten Gymnosporangium bekend in Nederland. De beruchtste in de fruitteelt is het 'Perenvuur'.
Deze soort maakt alleen overlevingskans als er een juniperus in de buurt is. De schade kan enorm oplopen.

Enkele soorten uit dit geslacht:
  • Jeneverbes-meidoornroest (G. clavariiforme)
  • Afgeronde jeneverbesroest (G. confusum),
  • Gewone jeneverbesroest (G. sabinae), en
  • Lijsterbes-jeneverbesroest (G. cornutum)

In het verleden benoemde men de roest gewoon in het veld. Alle roest-aantastingen op Peer heetten: Perenvuur, of Perenroest.
Nu men er meer van weet, moeten roesten onder de microscoop voor sporenonderzoek, om zekerheid te krijgen. Want wat blijkt: (1) Jeneverbes-meidoornroest, (2) Afgeronde jeneverbesroest, en (3) Gewone jeneverbesroest komen alle drie op Peer voor, en de Gewone is het meest algemeen op Peer in Nederland.
 

  Gal maker:   Gymnosporangium clavariiforme [Wulf: FR] DC
[Oud.]: gymnosporangium fuscum
 
  Op/On:   Pyrus communis L.  
  Gymnosporangium clavariiforme (Perenroest) Gymnosporangium clavariiforme (Perenroest)

Jeneverbes-meidoornroest
"Perenvuur"

Waardplanten: Peer,
Plek: blad,
Type: roestplekje,
Verwekker: Roest,
Fase: teleutosoor,
Boeckesteijn, NM,
6 september 2003
 
 
Perenvuur, benoemd, niet gedetermineerd op basis van sporen:
Op de onderkant van de bladeren van peer ontstaan oranje vlekken. Daarop ontstaan hoornachtige opzwellingen, als een soort uier van een koe. Sommigen beschrijven ze als kleine, ondersteboven hangende paddenstoeltjes. De roestvlekken kunnen ook ontstaan op bladsteel en vrucht.

Voor determinatie zijn nodig: sporenmaat en celwandstructuur van de aecia.

De roest doorloopt twee stadia op de peer, of op meidoorn, en twee stadia op enkele juniperus-kweeksoorten. Daarna gaan de hoorntjes open, komen de sporen eruit, en vindt waardwisseling plaats. De sporen gaan op zoek naar een juniperus (waardwisseling), waar geen gal gevormd wordt, maar wel vlammend geel-oranje zwamvorming plaats vindt.

Uit Zwitsers onderzoek blijkt dat de sporen maximaal 500 meter kunnen overbruggen van de ene waard naar de andere. De enige zinvolle bestrijding bestaat eruit deze gekweekte juniperus soorten te verwijderen uit de directe omgeving van perelaars.

Meer gegevens over deze soort, en over de determinatie: Coolia, 47(2), 2004, pp. 93-98. Tijdschrift van de Nederlandse Mycologische Vereniging.

In Park Spoorzicht niet gevonden. Wel in aangrenzende tuinen en volkstuinen, op peer (en op jeneverbes-achtigen). Het blijkt dat allerlei gekweeekte coniferen uit de juniperus groep prima voldoen voor deze roesr.

 



  Gal maker:   Gymnosporangium clavariiforme [Wulf: FR] DC
[Oud.]: gymnosporangium fuscum
 
  Op/On:   Crataegus monogyma Jacq., Crataegus laevigata (Poir) DC.  
crataegus monogyna (blad-nerf onderzijde) crataegus monogyna (blad-nerf bovenkant)
  Foto's:
KNNV-Slovenië-reis.
30 mei 2009.
  Een meidoorn, aan een dijk door de polje.

Op de bladnerf aan de onderkant van het blad begint een groenige zwelling te ontstaan, met gele vlekjes veroorzaakt door een Gymnosporangium, waarschijnlijk clavariiforme (Jeneverbes-meidoornroest).

Met zekerheid benoemen,is nog niet mogelijk.
De gele vlekjes op de onderkant (de verdikte bladnerf) vormen het begin van de aecia. Pas als deze aecia rijp zijn, is het mogelijk de roest te determineren.
Daarvoor zijn nodig: sporenmaat en celwandstructuur van de aecia.
Bovendien moet de waardplant in de buurt staan, voor waardwisseling. En wat er ook te zien was, zeker geen juniperus-achtige.
Het is dus allemaal hoogst verdacht.
 

 
Vorige scherm