laatst bewerkt (y.m.d): 2010.12.28

Galverwekkers: Schimmels en Plantengallen
  Er is een aantal geslachten van schimmels galvormend in Nederland.
Op deze site te vinden zijn:

Deze en andere galvormers op deze site, klik hier
 

 

Branden (Ustilaginales)

Branden is de Nederlandse naam voor de orde van de Ustilaginales (Basidiomyceten). Ze kunnen donkergekleurde, vegetatieve sporen vormen. Die sporen heten ook wel brandsporen (teliosporen). De sporen ontstaan aan een zwamvlok (mycelium) dat door de hele waardplant heen kan woekeren.

Branden vallen pas goed op als plantendelen hun normale functie verliezen: meeldraden, aren, vruchten die veraderen in een zwarte sporenmassa.
Bij Branden treden zelden echt grote zwellingen (gallen) op, en de zwamvlok (mycelium) leeft niet zozeer op wondweefsel als wel op de gezonde delen van de plant.

De afbakening van plantengallen, is per definitie dat de gast (galbewoner) leeft van het wondweefsel (de galwand). Daarom laten sommige studies de orde van de Branden buiten beschouwing als galvormend.
 

 

Roesten (Uredinales)

Roesten is de Nederlandse naam voor de orde Uredinales (de orde maakt deel uit van de klasse van de Basidiomyceten).

Roesten (Uredinales) komen niet vrij voor. Ze zijn strikt gebonden aan een of meer waardplanten. Sommige soorten Roesten doen aan waardwisseling. Dat wil zeggen dat hun levenscyclus zich afspeelt op twee verschillende waardplanten. Maar meeste roesten brengen hun hele levenscyclus door op een, enkele, specifieke plant.

Een volledige levenscyclus van een Roest kent vijf momenten waarop sporen gevormd worden. Die vijf momenten zijn duidelijk te onderscheiden om dat er in elke fase een ander type sporen gevormd worden. Dat zijn spermogonia (op basis hiervan worden enkele gallen gedetermineerd), aeciosporen (op basis van de aecia worden de meeste gallen gedetermineerd), urediniosporen, teliosporen en basidiosporen.
Sporen-vorming bij Roesten kan plaats vinden, vaak zonder dat er echt galvorming optreedt, in een soort paddenstoeltje.
Gallen kunnen door toedoen van Roesten ontstaan in alle stadia, maar het meest komen gallen voor in het eerste en tweede sporenstadium.
 

 
De meeste roesten en branden zijn kieskeurig en beperken zich tot een vaste soort plant of tot een vaste groep van nauw verwante planten. Daarom hoeft niet alles onder de microscoop; alleen de twijfelgevallen. Maar wie wetenschappelijk te werk wil gaan, moet roesten en branden alleen met de microscoop op naam brengen, op basis van o.a. de sporenmaat. Alleen zo is vast te stellen of een roest of brand vreemd kan gaan, en of er nieuwe soorten kunnen voorkomen, of niet.
 

 

Heksenbezems en Vlaggen (Taphrinales)

De Elzenvlag (taphrina alni) is een voorbeeld van een schimmel uit de orde van de Taphrinales uit de klasse van de Hemiascomyceten. Taphrinales maken sporen aan in zakjes (asci).

Voor het determineren van Roesten, Branden en Taphrina soorten kun je het beste terecht in het boek: Hans Vermeulen, Paddestoelen, Schimmels, en Slijmzwammen van Vlaanderen, determinatiesleutels aan de hand van veldkenmerken, 1999, De Wielewaal, Turnhout (info@wielewaal.be).

Deze en andere galvormers op deze site, klik hier
 
 
Vorige scherm