Heideblauwtje Blauwtjes [Lycaenidae] Plebeius argus
    Heideblauwtjes komen niet voor in het Laegieskamp, en zullen er voorlopig nog niet kunnen komen. Ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur komt er een heidecorridor of komen er heidestapstenen tussen Laegieskamp en Natuurbrug Zanderij Crailo. In een verre toekomst kunnen heideblauwtjes hier uiteindelijk wel terecht komen.  
  Zie:   Vliegtijden tabel
 
 
  Foto's:   De foto's zijn gemaakt op de Zuiderheide op 23 juni 2002, in de namiddag rond half vijf
(km-hok 142x471).
Foto man open , Foto man dicht, Foto vrouw dicht.
 
  Verspreiding:   Vij algemene standvlinder, voornamelijk te vinden in nattere heiden. Meestal is de vlinder te vinden in de overgang van natte naar drogere heide.
Het aantal uurhokken waarin de vlinder gevonden wordt, neemt af, maar het aantal waargenomen individuen neemt toe. Voor 1980 werd de soort vooral op droge heiden gevonden, na 1980 vooral op nattere heiden.
In 't Gooi werd de vlinder voor 1980 in bijna alle uurhokken waargenomen. Na 1980 beperken de uurhokken zich tot een rechte noord-zuid baan van de Limitische heide, Postiljonheide tot en met de Zuiderheide.
De foto's zijn gemaakt op de Zuiderheide, laat op de middag, 23 juni 2002, 16:10.
 
  Waardplant:   Dopheide, heidebrem en struikheide. de eitjes worden op de houtige delen van de plant afgezet.  
  Dagbesteding:   Bijna 59% van de dag besteedt de vlinder aan het zoeken naar nectar, op in het totaal zo'n 10 soorten planten. In de top drie staan dopheide, struikheide en muizenoor.  
  Generaties:   Een tot twee generaties per jaar. De eerste vliegt van begin juni tot eind augustus (piek: 5 tot 25 juli). De tweede generatie vliegt van eind augustus tot half oktober (piek 10 tot 20 september).  
  Overwintering:   De soort overwintert als ei. De rupsen onderhouden een relatie met mieren  
  Vlucht:   De vlinder is erg honkvast, vliegt laag bij de grond, en heeft vaak een scherp begrensde vliegplaats, dat wil zeggen, komt op bepaalde plekken in grote aantallen voor, en op andere plekken van de hei helemaal niet.  
  Beheer:   Alleen wanneer heideterreinen aaneensluiten, is uitwisseling tussen populaties mogelijk. Dat komt omdat de vlinder erg honkvast is, en geen zwerflust heeft. In natte heide verjongt dophei zich van zelf. In drogere heide verjongt struikheide niet vanzelf. Begrazing is dan nodig. Het effect van begrazing is dat er meer bloeiende hei komt, daardoor meer nectaraanbod, en daardoor herstelt de heideblauwtjes populatie zich snel.  
  Observaties:   In 2001 (15/7/01) zaten de heideblauwtjes op een andere plek dan in 2002 (23/6/02) op de Zuiderheide. Er is meer dan 500 meter verschil tussen beide plekken. Wat de plekken gemeen hebben, is de kruidenrijkdom van de hei. Veel dophei, tormentil en muizenoor tussen de pollen struikhei. Dergelijke omvangrijke heibegroeiingen kent het Laegieskamp niet. De enige plek met relatief veel hei is Fort Pannekoek, maar de omvang daarvan staat in geen verhouding tot een echte hei.  
dagvlinders=>heideblauwtje