Boomblauwtje | Blauwtjes [Lycaenidae] | Celastrina argiolus |
Het Boomblauwtje kwam in 2002 voor in beide kilometerhokken van het Laegieskamp. | ||||
Zie: | Vliegtijden tabel | |||
Foto's: | Foto1, Foto2 gemaakt in het Laegieskamp.
|
|||
Verspreiding:
Het boomblauwtje is zeer algemeen, en komt bijna overal voor. Er is veel klimop en hulst te vinden in en om het gebied van 't Laegieskamp. Waardplant: Waardplanten: gewone klimop, grote kattenstaart, sporkehout (vuilboom), hulst, wegedoorn, vlinderstruik, rode kornoelje. Eitjes worden afgezet op de bloemen van de struiken. De rupsen eten de vrouwelijke bloemen (hulst). Later bezoekt de rups ook kruidachtige planten. De rups verpopt op de onderkant van het blad en in de herfst vaak ook op de bodem. Dagbesteding: Nectarplanten: meer dan 36 soorten: struikheide, sporkehout, koninginnenkruid, dopheide, braam, vlinderstruik, liguster, akkerdistel, guldenroede, kattenstaart, grote pimpernel, wegedoorn, muizeoor. |
||||
Generaties: |
Twee tot drie generaties per jaar.
Eerste generatie eind maart tot eind juni (piek: 15 mei tot 20 mei). Tweede generatie eind juni tot eind augustus (piek: 10 juli tot 15 augustus). Soms 3e generatie: eind augustus tot begin oktober. |
|||
Overwintering: | Overwintert als pop op de bodem of onder blad van en waardplant. | |||
Vlucht: | Vliegoriëntatie: houtwallen, hagen, goed ontwikkelde bosranden. | |||
Beheer: |
Aanplanten van juiste planten in struiken, parken en plantsoenen is toereikend in stedelijk gebied.
Nectarplanten zijn van belang: vooral in mei, juli en augustus. |
|||
Observaties: | Het boomblauwtje is een standvlinder. Vliegt meestal enige meters boven de grond rond bomen of struiken. In struweel is de vlinder vaak op zoek naar nectar. De soort is vrij snel in staat een nieuw gebied te kolonialiseren. |
dagvlinders=>boomblauwtje |