Hooibeestje Zandoogjes [Nymphalidae, Satyrinae] Coenonympha pamphilus
    In 2001 (5 augustus) tijdens een Floron-excursie in het Laegieskamp werd het Hooibeestje gezien in het zuidelijke kilometerhok.
In 2002 heb ik het er nooit waargenomen. Pech gehad? Op de Franse Kamphei kwam ik het Hooibeestje in 2002 wel tegen, nabij de parkeerplaats van station Bussum Zuid
 
  Zie:   Vliegtijden tabel  
  Foto's:   Foto1 is gemaakt in km-hok 126x484 in Diemen.
 
 
  Verspreiding:   Hooibeestje was rond 1980 uiterst algemeen. Kwam in ruim de heft van de Nederlandse uurhokken voor. In het Gooi is een verschuivingstendens iets meer oostwaarts van 1981-1986.  
  Waardplant:   Waardplant: diverse grassoorten, o.a. kamgras, zwenkgrasfamilie, beemdgrasfamilie, reukgras.
Vlinder zet eitjes afzonderlijk op waardplant.
De rups verpopt op de waardplant of op andere lagere planten.
 
  Dagbesteding:   Ruim 74 soorten nectarplanten bezoekt het hooibeestje en besteedt daar 30% van de dagactiviteit aan: struikheide, klaver, akkerdistel, duizendblad, ratelaar, rode klaver, boerenwormkruid, vederdistel, watermunt, dopheide, knoopkruid, aster, koninginnenkruid, jacobskruiskruid, streepzaad, wilde tijm, witte klaver, braam, kale jonker, liguster.  
  Generaties:   Twee tot drie generaties per jaar. Sterke overlap tussen generaties. Vlinders die in mei en juni vliegen, brengen twee typen rupsen voort. Het ene type ontwikkelt zich langzaam, het andere snel. Het langzame type overwintert als volgroeide rups. Haar jongen vliegen in mei en juni een jaar later.  
  Overwintering:   Het snelle type brengt nog het zelfde jaar een 2e generatie voort die vliegen van eind juli tot eind oktober (piek: 25 juli tot 5 september). Hun nageslacht overwintert als rups, en de vlinders daarvan vliegen een jaar later in juni en juli (dit alles afhankelijk van het weer.  
  Vlucht:   Vlinder oriënteert zich op grootschalige infrastructuur. Voedselarme graslandbegroeiingen in bermen, dijken, spoorwegtaluds, sloten en kanalen zijn in de vlucht de bindende elementen.
Ei-afzet: hoogteverschillen in een matig tot zeer voedselarme graslandvegetatie.
Nectar-aanbod: ruigten en bloemrijke graslanden.
De vlinder is in staat zeer snel nieuwe terreinen te kolonialiseren.
 
  Beheer:   Extensieve begrazing, gefaseerd maaien (eitjes zitten in het maaisel)
Nectaraanbod moet er zijn in juni, juli en augustus.
 
  Observaties:   Standvlinder. De vlinder vliegt dicht bij de grond, steeds korte stukjes. De vlucht is vrij grillig en fladderig. Bij harde wind zit de vlinder vaak diep weggekropen in het gras, en waait desondanks makkelijk van de pootjes.
Het hooibeestje zie je nooit met open vleugels stilzitten.
 
dagvlinders=>hooibeestje