Bont zandoogje | Zandoogjes [Nymphalidae, Satyrinae] | Pararge aegeria |
Een echte schoonheid om te zien is het Bont zandoogje, met een typerend territoriaal gedrag.
Deze vlinder zoekt een vast punt, meestal een metertje boven de grond, en patrouilleert van
daaraf heen en weer langs bospaadjes en bosranden.
Het Bont zandoogje kwam in 2002 voor in beide kilometerhokken van het Laegieskamp. |
||||
Zie: | Vliegtijden tabel | |||
Foto's: |
De foto's zijn gemaakt in het Laegieskamp.
Foto open, Foto dicht, Foto halfopen. |
|||
Verspreiding:
Zeer algemene standvlinder, ook in 't Gooi, maar met een afname o.a. in de Utrechtse heuvelrug. Waardplant: Waardplanten zijn bosgrassoorten, kweek en kropaar. Ei-afzet: De vlinder zet de eitjes afzonderlijk af op grasbladen. Dagbesteding: Zo'n 12% van de dagactiviteit bestaat uit nectar zoeken op ruim 28 soorten planten. O.a.: braam, paardebloem, koninginnenkruid, distel, struikheide, sporkehout, akkerdistel, kool, gewone vlier, hop, prunus, kamperfoelie, vetkruid, berk, sneeuwbes, framboos, ratelpopulier, liguster, vederdistel. Generaties: Drie generaties per jaar. 1. van eind maart tot eind juni (piek 10-25 mei). 2. van midden juni tot begin september (piek: 15 juli tot 20 augustus). 3. van eind augustus tot eind oktober. |
||||
Overwintering: | De soort overwintert als rups en als pop enige centimeters boven de grond aan verdorde plantenstengels en stukken hout. | |||
Vlucht: |
Oriënteert zich tijdens het vliegen op bosranden, bospaden, parken, houtwallen, bomenrijen.
Ei-afzet: Open plekken in het bos waar gefilterd zonlicht de bodem net raakt. Nectar: in bos, braamstruweel en tuinen is voldoende te vinden. |
|||
Beheer: |
Kleinschalig bosbeheer, lichte plekken door het uitkappen van bomen.
Bosranden mogen niet kaarsrecht zijn maar moeten windluwe inhammen hebben.
Maaien: Langs bospaden nooit alle gras in een keer maaien, omdat anders eieren, rupsen en poppen met het maaisel worden afgevoerd. Nectar: Mei, juli en augustus moet het grootste nectar aanbod bestaan. |
|||
Observaties: | Mannetjes hebben territoriumdrift, en jagen ook andere soorten weg. Ze hebben meestal een of twee vaste struiken als zitplaats waar ze telkens heen terugkeren. Ze zijn vaak te vinden op zonnige plekken in het bos, langs bosranden, kapvlaktes. In de omgeving van weilanden zijn ze juist vaak te vinden in de schaduw van de bomen en struiken langs de rand. |
dagvlinders=>bont zandoogje |