Op deze pagina:
Schaatsenrijders in het algemeen Grote schaatsenrijder (Aquarius paludum) Poelschaatsenrijder (Gerris lacustris) Bruine schaatsenrijder (Gerris thoracicus) Schaatsenrijder Links |
Er zijn 9 soorten schaatsenrijders (Gerridae) in Nederland. Ze hebben allemaal een smal lichaam,
lange poten, vaak kleine vleugels, en stevige voelsprieten. De twee voorste poten zijn ontwikkeld tot vangarmen (tangen).
Op de achterste vier poten bewegen ze zich voort. Ze bewegen snel en schoksgewijs. Het ziet eruit alsof ze roeispanen in plaats van voetjes hebben.
Schaatsenrijders kunnen rennen, duiken en vliegen. Op land huppelen ze (het loopt niet makkelijk met die roeispaan-vormige pootjes). In het water gebruiken ze de middelste poten om te roeien, en de achterste om bij te sturen. Ze zijn zeer wendbaar. Schaatsenrijders leven en jagen in hoofdzaak op het wateroppervlak. Het gaat dan om waterbeestjes die eventjes boven komen om lucht te happen (muggenlarven, salamander larven, kikkervisjes, waterkevers), en om insecten die in het water vallen (bij, vlieg, tor). Ze eten ook veel watervlooien, cyclops en springstaarten. Schaatsenrijders jagen vaak samen, vooral op grotere prooidieren. Vissen en spinnen (waterspin, oeverspin) maken soms jacht op schaatsenrijders. Imago's zijn vermoedelijk het hele jaar door aanwezig in twee overlappende generaties. Er zijn imago's die op land overwinteren, en imago's die op het water overwinteren. Het hangt af van de kou welke volwassen dieren meer overlevingskansen hebben in de winter. Bij vorst overlijden er meer dieren die bij het water zijn gebleven. In opdrogende gebieden gaan schaatsenrijders in diapauze (soort winterslaap) tot het land (en water) weer nat genoeg is om te leven. Van het sexleven is relatief weinig bekend. Onderzoek heeft uitgewezen dat het mannetje trommelt op het water, om het vrouwtje te lokken of te intimideren. Als dat lukt, bestijgt het mannetje het vrouwtje in het water. Het vrouwtje loopt daarbij groot risico door vissen te worden opgevreten. Een enkele geslachtsdaad geeft genoeg sperma voor levenslange bevruchting, en een gedekt vrouwtje staat garant voor honderden eitjes. Eieren worden vaak op drijvende waterplanten afgezet, niet in pakketjes, maar elk ei apart. Het kweken van schaatsenrijders verloopt ongemakkelijk, vooral in kleinere bakken. De larven zijn bijzonder kannibalistisch. en vreten mekaar op als ze op een klein oppervlak gehuisvest zijn. In de natuur zijn larven te vinden in mei en in oktober. De meeste schaatsenrijders die ik in de omgeving van Diemen (Diemerpark, buurtmoestuin Harmonie, Spoorzicht) fotografeer zijn Poelschaatsenrijders. Zelden gaat het om andere soorten. Poelschaatsenrijder is kennelijk een makkelijke soort, een generalist die in veel soorten wateren, zowel klein als groot, droogvallend als watervoerend, en warm of koud voorkomen. Zelfs in smeltwaterpoeltjes in de Alpen (Binntal, op meer dan 2000 meter hoogte) zaten Poelschaatsenrijders, terwijl het ijs nog in het water dreef. |
Grote schaatsenrijder (Aquarius paludum) Met in het water gevallen insect Foto: JW. Wertwijn, Delden (landgoed Twickel), 3 mei 2014 Determinatie: Ton van Haaren |
Verwisselbaarheid:
Zie: Wikipedia Poelschaatsenrijder Naturalis Berend Aukema de Schaatsenrijder Microcosmos: Voortplanting |
Startscherm |