|
Waarnemingen: |
|
Geen |
|
|
Verspreiding: |
|
Zeldzaam. Ooit gemeld in één uurhok in 't Gooi (Huizen-Eempolder). |
|
|
Vliegtijd: |
|
Van 15 juni tot 14 september (top in juli-augustus).
|
|
|
Biotoop: |
|
Kleine en ondiepe, vegetatierijke, stilstaande watertjes, in Nederland op en paar plaatsen waargenomen.
|
|
|
Gedrag: |
|
Pas de laatste jaren is er een toename van waarnemingen in Nederland, maar er zijn nog geen huidjes gevonden.
Geslachtsrijpe kerels bezetten kleine territoria langs droogvallende watertjes en langs oevers.
Ook waargenomen boven houtsnipperpaden. Vliegbeeld mannetjes en vrouwtjes: kalme vlucht op 1-2 meter hoogte,
zich niets aantrekkend van mensen.
Ze rusten vaak uit op rietstengels en wilgentakken. De soort is in Nederland vooral 's morgens actief.
|
|
|
Paring: |
|
Tandemvorming begint in de lucht, en eindigt als paringswiel in de struiken. Dit duurt 30 minuten.
|
|
|
Ei-afzet: |
|
Vaak worden eitjes in tandem afgezet, soms doet het vrouwtje het in eenzaamheid.
Eieren worden afgezet op vochtige humus, en in modder, soms meters van de waterkant af, vaak beschut en in de schaduw.
|
|
|
Ontwikkeling: |
|
De eieren komen na de winter uit. De larven leven tussen waterplanten, verdragen zwak brak water en uitdroging van het biotoop. De larven ontwikkelen zich zeer snel, en zijn bijna allemaal tegelijktijdig toe aan uitsluiping.
De levencyclus duurt 1-2 jaar. Voor het laatste stadium voor uitsluiping zijn hoge temperaturen nodig.
Uitsluiping vindt plaats op moerasplanten op 3-4 dm boven de waterspiegel.
|
|
|
Mobiliteit: |
|
Warmte minnende, zudelijke soort, zwerver, invasietype. Vermoedelijk groepsgewijze trek. In staat geschikte biotopen te kolonialiseren.
|
|
|
Begeleiders: |
|
Soorten met een voorkeur voor droogvallende biotopen:
Zwervende
pantserjuffer (Lestes barbarus),
Geelvlekheidelibel (Sympetrum flaveolum).
|
|