De Zweefvlieg Top Tien van Spoorzicht.
Last update: 3 december 2020 (links uit 2005 gewijzigd)

  Insectenexcursie
in Park Spoorzicht

kilometerhok [126,484] bevat:
  Zweefvliegen zijn vliegen, maar rare vliegen. Ze kunnen langdurig op een bepaalde plaats zweven. Dat doen alleen de mannetjes, als zij hun terrein bewaken.

Net als vliegen hebben zweefvliegen zes gelede poten, twee vleugeltjes, en twee halters op de plek waar viervleugeligen hun tweede paar vleugels hebben zitten. En net als vliegen hebben ze meestal maar drie sprietleden. Net als vliegen hebben ze geen lange voelsprieten en wel opvallende grote ogen. Bij mannetjes zweefvliegen raken de ogen elkaar, bij vrouwtjes niet.
 
  Zweefvliegen hebben een sprietborstel, en een zwevende ader in de vleugel, en nooit lange borstelharen op het borststuk. Vliegen hebben dat wel.
Zweefvliegen hebben een volledige gedaantewisseling (ei, larve, pop, imago). Het imago van bijna alle soorten leeft op nectar en stuifmeel.
De larven van veel soorten zijn vleeseter; ze eten b.v. bladluizen en rupsen. Larven van enkele soorten leven in nesten van hommels of sociale wespen. Van enkele andere soorten leven de larven van rottend hout, plantensappen, of van bacteriën onder water.
 


  Mimicry (nabootsing) komt veel voor bij insecten. De vorm of tekening van een dier bootst een bestaand dier of plant na. Een voorbeeld van mimicry is het nabootsen van gevaarlijke of onsmakelijke soorten, zoals bijen, hommels en wespen die een angel hebben en dus kunnen steken. Dat kan bijvoorbeeld bescherming geven tegen hongerige vogels.
Voorbeelden van hommel-nabootsing zijn de Hoornaarzweefvlieg (of Stadsreus), de Ivoorvlieg (of Witte reus), en de hommel-bijvlieg.
Voorbeelden van wesp-nabootsing zijn de bandzweefviegen, zoals de Terrasjes-kommavlieg, Pendelzweefvliegen, zoals Gewone pendelzweefvlieg, en de Pyjamavlieg of Snorretjesvlieg.
 



  1. Hoornaarzweefvlieg,
of: Stadsreus,
Vrouwtje
(Volucella zonaria)

Foto: 25 aug 2001, 17:12
  Deze zweefvlieg eet nectar en stuifmeel en bezoekt daartoe braam, koninginnekruid, boerenwormkruid e.d. Haar eieren legt ze in nesten van sociale wespen, o.a. van de hoornaarwesp.

Men nam lang aan dat zwervers uit het midden en zuiden van Europa 's zomers het land in trekken. Inmiddels zijn enkele waarnemingen bekend van geslaagde voortplanting in Nederland.
 


 
  2. Ivoorvlieg,
of: Witte reus,
( Volucella pellucens)
  De foto links en rechts zijn dezelfde soort, de Ivoorvlieg.
Deze lijkt op een hommel, van een kleine anderhalve cm lang, en kan langduring om je heen zweven, vooral als je een vijver graaft, heb ik gemerkt. Hij is snel, gaat zelden zitten en is daarom moeilijk te fotograferen. En hij komt voor van eind mei tot half augustus.
Hij is overwegend zwart, maar hij heeft een witte band over zijn lijf lopen.
Hij zit vaak op bloemen van braam en kruisdistel. De larven leven van dode en levende wespenlarven.
 


3. Hommel-bijvlieg
of: Hommelzweefvlieg
(Eristalis intricaria)
Syn: Eristalis intricarius.
  De Hommel-bijvlieg is 11-14 mm lang, is zeer algemeen, van maart tot september. Vooral in vochtige terreinen en langs bosranden komt de soort voor. De larven leven in stilstaand, organisch vermest water. Dat is vooral bij elzenbroek en wilgenbroek veel te vinden door de bladworp in het water. Elzen- en wilgenblad is zeer stikstofrijk.  

 
4.Terrasjes-kommaweefvlieg
Vrouwtje
(Eupeodes corollae)

Foto: 10 juni 2000, 14:24
  Deze zweefvlieg is in de zomer zeer algemeen in allerlei open terreinen, dus niet alleen in vochtige gebieden, zoals in Park Spoorzicht voor de hand ligt om te denken.
De larve leeft van bladluizen.
De soort komt voor van april tot november. Lengte 7-11 mm. Mannetjes zijn geler dan vrouwtjes. Op de foto staat een vrouwtje.
Deze zweefvlieg lijkt sterk op de iets grotere Eupeodes luniger. Die wordt iets groter, 9-12 mm, en komt voor van maart tot november.
 


  5. onbekend
(Syrphus spec)
  Er zijn drie soorten bandzweefvliegen (Syrphus-geslacht), alledrie algemene soorten, maar de onderscheidende kenmerken zijn niet op de foto zichtbaar.
Dit dier is ieder jaar in de zodenhoek langs de spoorsloot aan te treffen, in de zon, op het blad van jonge kurkiepen.
Meestal zitten er op die plek twee of drie op een paar meter afstand van elkaar.
Het is een kort, klein, plomp gebouwd diertje. Het leeft van bladluizen.
 


  Foto links:
6. Bessenzweefvlieg,
Vrouwtje
Syrphus ribesii
Kenmerk: gele dij III.
  Op klei komt de Syrphus ribesii iets vaker voor dan de twee andere soorten waarmee deze en de vorige verward kunnen worden.
Deze is Ietsje groter en slanker gebouwd dan de vorige. Hij heeft ook 5 banen of vlekken geel op het achterlijf, maar bredere. En de poten zijn geel in plaats van zwart.

Op de foto's links en rechts staat het zelfde dier vanuit twee camerastanden.
Foto rechts:
Kenmerken onzichtbaar
Syrphus-soort
  De soort is zeer algemeen in Nederland, is 9-13 mm lang, en komt voor van april tot november.  


7. Gewone pendelvlieg,
( Helophilus pendulus )
  De pendelvlieg is een liefhebber van vochtige plekjes. Je vindt hem in park Spoorzicht vaak in de buurt van Gele lis en Pinksterbloem, op zonnige plekjes waar weinig elzen staan.
De larven leven in modderig water, en dat is een groot deel van het jaar ruimschoots voorhanden.

Er zijn drie soorten Pendelvlieg (Helophilus) die sterk op elkaar lijken: H. pendulus, H. hybridus en H. trivittatus (Citroenzweefvlieg). De eerste en de laatste vind je vaker op klei, de H. hybridus vaker in veengebieden. De H. hybridus heeft een vlekje op dij III, en de H. trivittatus is groter en is meer geel dan oranje.
 


 
8. Pyjamazweefvlieg,
of: Snorretjeszweefvlieg
( Episyrphus balteatus)


Dit dier is prachtig oranje, een kleine cm lang. Hij schijnt zeer algemeen te zijn en is van maart tot november te vinden.
Het kan een behendig vlieger zijn. Deze soort gaat vaak in zwermen op trek, en is algemeen en talrijk in tuinen.
De larven eten bladluizen.
Van opzij lijkt een heel andere soort dan van bovenaf.

De naam snorretjeszweefvlieg duidt op de zwarte 'snorretjes' op het achterlijf.
 


  9. Bos-bijvlieg,
(Eristalis horticola)
  De Bos-bijvlieg is 10-14 mm lang, en is herkenbaar aan het donkere bandje op de vleugel. Het is een zeer algemeen voorkomende zweefvlieg, van april tot oktober.  


  10. Gewone bladloper
(Xylota segnis)
  Bladlopers (Xylota soorten) zijn sluipwespachtige zweefvliegen. Larven leven in rot hout. Mannetjes zie je vaak lopend op blad, maar niet op bloemen. Waarschijnlijk eten de volwassen dieren geen nectar maar wel stuifmeel, of afscheidingen van plant of bladluis.
Deze soort komt algemeen voor in Nederland, van april tot oktober, en is 9-14 mm lang.

Er komen in Nederland negen soorten Bladlopers voor. Zeven daarvan zijn vrij zeldzaam tot uiterst zeldzaam.
 

  Natuurlijk komen er veel meer soorten zweefvliegen voor in Park Spoorzicht.

Weinig boeken zijn van nut, op eentje na: Menno Reemer, Zweefvliegen veldgids (Diptera, Syrphidae), Jeugdbondsuitgeverij, Leiden, 2000, ISBN 90-5107-035-7, www.jeugdbondsuitgeverij.nl

Dank gaat uit naar degenen die hielpen bij het op naam brengen van de dieren op de foto's: Louis Boumans (KNNV-LIW), Menno Reemer (EIS).

Nederlandse site over insecten (o.a. Zweefvliegen)
 

poes gijs