Vuurjuffer Waterjuffers [Coenagrionidae] Pyrrhosoma nymphula

    Mijn eerste vuurjuffer zag ik op landgoed Boekesteijn (Gooi), vroeg in het voorjaar. Pas later zag ik ze ook in park Spoorzicht in Diemen langs de spoorlijn. En bij het Mauvezandje in Laren, en bij het Laarder Wasmeer.
Ik was dan ook niet meer verbaasd ze in 2002 in het Laegieskamp tegen te komen in beide kilometerhokken. Ze hangen graag in het struikgewas en tussen brandnetels, is mijn indruk.
 
  Zie:   Vliegtijden tabel
 
 
  Foto's:   Gemaakt in het Laegieskamp in 2002.
Foto pagina.
 
 
  map karnemelksloot midden karnemelksloot noordwest karnemelksloot noordoost blauw grasland tennisbanen verlengde fortlaan zwembadvallei wei1 wei2 wei3 wei4 zwembadbos west zwembadbos oost eco-sloot fort pannekoek   Verspreiding:
Tuinvijversoort. Algemeen, op zandgronden, leemgronden, hoogveen en in laagveengebieden.

Vliegtijd:
Van 24 maart tot 14 september (toptijd: mei, juni).

Biotoop:
Bij stilstaand en zwakstromend water: venen, poelen, sloten,beken, kanalen, tuinvijvers. Meestal in redelijk voedselrijk water met een rijke moerasbegroeiing, soortenrijkdom onderwater en veel drijfplanten.

Paring:
Paringswiel: vroeg op de ochtend, in de begroeiing. Duur: kwartier. Daarna gaat het paar in tandem naar het water.

Ei-afzet:
Ei-afzet vindt plaats als tandem, in diverse oever- en waterplanten (fonteinkruid, hoornblad, kikkerbeet, waterbies, moeras-vergeet-mij-nietje). Het vrouwtje klemt zich daarbij vaak vast aan waterplanten. De tandems kunnen ook onderduiken en meer dan een half uur onder water blijven.
 
  Ontwikkeling:   Eieren komen uit na 2-6 weken. Jonge larven leven tussen de waterplanten, oude larven leven op of in de modderige bodem, in de winter langs de oever. De larven zijn zeer agressief tegen elkaar, en bezetten jachtterritoria. Het larfstadium duurt een tot drie jaar, afhankelijk van het aantal dieren en het voedselaanbod.  
  Uitsluiping:   Juffers sluipen allemaal gelijktijdig uit (van midden april tot begin juli, weersafhankelijk). Het jeugdstadium duurt twee weken, daarna leeft het imago nog maar een week voor het sterft.
Uitsluiping gebeurt op smallbladige planten en grassen in de nabijheid van het water. In een vijver met alleen gele lis, kunnen de larven niet uitsluipen omdat ze hun pootjes er niet omheen kunnen slaan. Ze vallen dan vaak ten prooi aan predators (vissen, kikkers, padden of vogels).
 
  Begeleiders:   In pleistoceen gebied:
*Azuurwaterjuffer,
*Watersnuffel,
*Viervlek
en in laagveengebieden ook:
*Variabele waterjuffer.
[Een * staat bij de aangetroffen soorten in 't Laegieskamp.]
 
  Mobiliteit:   Honkvaste soort die zelden zwerft, en daarom niet snel nieuwe geschikte, maar geisoleerd liggende gebieden kolonialiseert. Maar deze juffers kunnen wel degelijk grote afstanden afleggen, en zijn zeer snel in het kolonialiseren van aangrenzende biotopen.  
  Verwisseling:   In dit deel van Nederland niet te verwarren met de koraaljuffer.
De Koraaljuffer (Ceriagrion tenellum) komt alleen nog voor op de Veluwe, het zuiden van Brabant, in Zuid-Limburg, de Achterhoek en in Drente. Waarschijnlijk komt dat omdat het biotoop dat dit dier zoekt gekenmerkt wordt door vrij zuur water (pH 3,5 - 6.0) dat te vinden is in voedselarm bos. voedselarme vennen, op hoogveen (oligotroof milieu), in kwelbeekjes, en in de steengroeven.
 

  Meer foto's:
http://perso.wanadoo.fr/ramieres
   

http://werthof.home.xs4all.nl/libellen.html::
libellen::juffers=>Vuurjuffer