Variabele waterjuffer | Waterjuffers [Coenagrionidae] | Coenagrion pulchellum |
De Variabele waterjuffer leerde ik kennen in Park Spoorzicht in Diemen. In de duinen zag ik meer variëteiten dan ik kende.
Ook bij Natuurbrug Zanderij Crailo en bij het Mauvezandje in Laren zag ik deze soort.
In 2002 trof ik in het Laegieskamp in beide kilometerhokken Variabele waterjuffers aan, ook weer in veel variëteiten. De Variabele waterjuffer komt er zeer veel voor (ruim 75% van de waarnemingen). |
||||
Zie: | Vliegtijden tabel |
|||
Foto's: | Gemaakt in het Laegieskamp in 2002.
Foto pagina. |
|||
Naamgeving:
De 'Variabele' is zeer variabel van kleur, en kent een aantal kleurvormen. Vooral de puellaeformis en de nigrescens vorm geven aanleiding tot verwarring bij de leek. Puellaeformis betekent: gelijkend op de puella ('azuur'). Nigrescens betekent : zwart. Verspreiding: Algemeen in klei- en laagveengebieden, vrij algemeen op zandgronden. Vliegtijd: Van 22 april tot 27 september (top: mei tot midden juli). Biotoop: Allerlei voedselrijkere, stilstaande en zwakstromende wateren met een uitbundige watervegetatie. Verlandende watertjes en met kroos dicht gegroeide sloten zijn ongeschikt. |
||||
Gedrag: | Jonge mannetjes en tandems zitten meestal in de oeverbegroeiing van gras en riet. Geslachtsrijpe mannetjes zijn te vinden bij het water. Bij koel weer zonnen ze grag in de ochtend, op grotere bladeren waar ze hun vleugels licht gespreid kunnen houden. Mannetjes zijn niet territoriaal. Als er voldoende drijfbladplanten zijn, kunnen er vele mannetjes bij elkaar in de buurt zijn. | |||
Paring: | Mannetjes wachten tot zich een vrouwtje aandient. Paringsrad verdwijnt in het riet (of gras). Duur: kwartier. Daarna gaat het paar als tandem naar een drijfbladplant. | |||
Ei-afzet: | Als tandem worden de eitjes afgezet. Meestal op een plek waar ook vele andere tandems bezig zijn met eieren af te zetten. Dat is veiliger in verband met predatie door vissen of kikkers. Een tandem kan, tijdens het afzetten, onder water schieten en soms tot een half uur ondergedoken blijven. Eitjes worden afgezet in drijvende planten (witte waterlelie, gele plomp, fonteinkruiden, bronmos, kroos, krabbescheer, watermunt, e.d.). De eieren worden met de legboor gestoken in de onderkant van de bladeren. | |||
Ontwikkeling: | Eieren komen uit na 2-6 weken. Larf leeft tussen waterplanten en oeverplanten en in de modderige bodem, en overwinteren meestal maar één keer. Het imago leeft een maand. | |||
Uitsluiping: | Dit gebeurt 's ochtends vroeg op zeggesoorten, krabbescheer en riet voornamelijk. De meeste sluipen uit in mei en juni. | |||
Begeleiders: |
*Azuurwaterjuffer (Coenagrion puella),
*Grote roodoogjuffer (Erythromma najas). In laagveenmoerassen is de 'Variabele' een kenmerk voor een redelijke waterkwaliteit, en een gidssoort voor de kans op meer kritische libellensoorten zoals *Glassnijder (Brachytron pratense), *Vroege glazenmaker (Aeshna isosceles). [Een * staat bij de aangetroffen soorten in 't Laegieskamp.] Kengetallen: Op zandgronden kun je en 'azuurtjes' en 'variabelen' aantreffen. De 'azuurtjes' zijn er in de meerderheid. In laagveenmoerassen kun je en 'azuurtjes' en 'variabelen' aantreffen. De 'azuurtjes' zijn er in de minderheid. | |||
Verwisselbaarheid: | In dit gebied is verwisselbaarheid mogelijk met:
|
Meer foto's:
http://www.ulstermuseum.org.uk/dragonflyireland http://perso.wanadoo.fr/ramieres |
http://werthof.home.xs4all.nl/libellen.html:: libellen::juffers=>variabele waterjuffer |