laatst bewerkt (y.m.d): 2011.01.07

Eriosoma-galsoorten
  Galsoorten van het geslacht Eriosoma worden veroorzaakt door Bladluizen.
Van dit geslacht komen 5 galvormende voor in Nederland. Dat zijn:
  • Appelbloedluis (Eriosoma lanigerum)
  • Bessenwortelluis (Eriosoma ulmi)
  • Iepenbloedluis (Eriosoma patchiae)
  • Kweebloedluis (Eriosoma flavum)
  • Perenbloedluis (Eriosoma lanuginosum)
Hoewel de naam anders doet vermoeden, zijn vier van de vijf soorten galvormend op iep. Alleen de Appelbloedluis is galvormend op appel.

Luisgallen op deze website:
 

  Gal maker:   Eriosoma ulmi [Linnaeus, 1758]
[Oud.]: schizoneura ulmi
 
  Op/On:   Ulmus sp.  
  iep, eriosoma ulmi  

Bessenwortelluis

Waardplant: iep,
Plek: blad,
Type: bladvouw, bladrol,
Verwekker: bladluis,
Foto: Voorne
Datum: 5 juli 2009
 
  De Bessenwortelluisgal rolt soms een, soms beide bladhelften langs de hoofdnerf losjes op, naar onderen. Het deel dat de gal vormt is gezwollen, verdikt, en verkleurt gelig tot wit. De nerven zijn aan de buitenkant gezwollen. Dat leidt tot een dwarse plooiing over de gal. In de gal wonen luizen die was maken. Jong zijn de luizen groen, later bruin.

In park Spoorzicht staan echt genoeg iepen. Toch heb ik deze galvorming nooit gezien.
Dat doet vermoeden dat deze bloedluizen iepensoort-kritisch zijn, of dat ze in hun ontwikkeling aan waardwisseling doen, en hun waard niet kunnen vinden. Bessenstruiken staan er overigens genoeg in het park, vooral Kruisbes, Zwarte bes, en in de moestuinen rondom is veel Rode bes te vinden.

Misschien is dit een soort, typerend voor kustgebieden?

 

  Gal maker:   Eriosoma lanuginosum [Hartig, 1839]
[Oud.]: schizoneura lanuginosum
 
  Op/On:   Ulmus minor Mill.
[Oud.]: Ulmus carpinifolium var. suberosa Gled.
 
Perenbloedluis (Eriosoma lanuginosum) Perenbloedluis (Eriosoma lanuginosum)
 

Perenbloedluis

Waardplant: iep,
Plek: blad,
Type: bladvouw, bladrol,
Verwekker: bladluis,
Foto: Voorne
Datum: 3 juli 2009

Zie: Foto pagina
  De Perenbloedluisgal bestaat uit grote, zakvormige uitgroeiingen van bladeren naar boven toe, 3-8 cm groot.

Het zijn zo ongeveer de grootste gallen die ik ooit gezien heb. Ze zijn op z'n kleinst, nog altijd veel groter dan bijvoorbeeld de Iep-grasluisgal of de Hanekamgal. Vaak maakt het gehele blad deel uit van de gal.

Het oppervlak is ruw, dicht en kort behaard, soms bleekgroen, soms met een roodachtige tint.
Als de gal rijp is, ontstaan onregelmatige scheuren in de wand. De bladluizen kunnen er dan uit.
Daarna worden de gallen bruin, en blijven tot in het volgende jaar verdroogd aan de tak zitten. Naast luizen bevat een gal vaak met was bedekte druppels honingdauw.

In Voorne (juli 2009) kwam ik deze gallen vaak tegen. Daarom heb ik er een aparte foto pagina aan gewijd.
Galvorming is in het verleden alleen waargenomen op de gladbladige veldiep, en op iepen met iepziekte.

In park Spoorzicht heerst de Iepenziekte al jaren, en er staan ook veel veldiepen. Toch heb ik deze gal hier nooit gezien.
Iepziekte wordt pas zichtbaar als een boom kan verwelken. Iepziekte kunnen herkennen zegt dus iets over de leeftijd van die iep, en dus over de minimale stamdikte.

Misschien is dit een soort, typerend voor kustgebieden?

 

 
Vorige scherm