laatst bewerkt (y.m.d): 2011.01.17 |
Plantengal Typeringen |
Wie gallen wil leren determineren (op naam brengen), moet niet alleen bomen en planten op naam kunnen brengen, maar onvermijdelijk ook galtypes leren herkennen. In tabellen voor het herkennen van gallen komen allerlei aanduidingen voor van de vele vormen die je kunt tegenkomen:
Sommige kenmerken hebben betrekking op de structuur, het oppervlak en de stevigheid van de gal: sponzig, verhout, behaard of harig, ruw, glad, glanzend of mat, de grootte van de gal: klein (b.v. erwt) - groot (b.v. stuiter), en de aanwezigheid van een binnengal die een- of meerkamerig is, en een dunne of dikke wand heeft ten opzichte van de holte in de binnengal. Een kenmerk bij gallen is ook de aan- of afwezigheid van een galopening, en de aan- of afwezigheid van een gootje of gangetje van die opening naar de binnengal of larvenkamer. Gallen kunnen aan allerlei plantonderdelen zitten, maar voor elk type gal is bepalend welk plantdeel dat is. Daarom wordt ook consequent genoteerd of de gal is aangetroffen op takken en/of knoppen, op bladeren (onder, boven, bij de nerf, tussen de nerven, op de bladrand, enz.), op vruchten, op bloembodems, op bloemknoppen, op grasaren, op wortels, enz. En wat ook nog voorkomt, is een functionele typering, zoals: Ambrosiagal |
Vorige scherm |