laatst bewerkt (y.m.d): 2011.01.15 |
Galwesp-galsoorten op eik |
Tot de galwespenfamilie op eik behoren de galwespgeslachten:
Deze vier geslachten leven in Nederland op:
|
Basis Andricus:
Andricus galsoorten worden veroorzaakt door Galwespen. De meeste soorten galwesp binnen het andricus-geslacht hebben twee generaties, en kennen waardwisseling (en veroorzaken twee soorten gallen). Bij generatiewisseling ontstaat afwisselend een agame of parthenogenetische generatie (♀♀) en een bigame of sexuele generatie (♀♂). Een agame (♀♀) gal is veroorzaakt door een agame generatie. Een bigame (♀♂) gal is veroorzaakt door een bigame generatie. Bij afspraak. Cyclus voorbeeld:
Bij galwespsoorten die aan generatiewisseling doen, is het altijd de bigame generatie die moet zien te overwinteren, en die doet dat overwinteren of in de agame gal, waarin zij is geboren, of in de bigame gal die zij zelf heeft veroorzaakt. Bij generatiewisseling kan waardplek wisseling of zelfs waardwisseling optreden. Sommige Andricus-soorten verhuizen op dezelfde eik naar een andere plek (bijvoorbeeld: blad-tak, blad-meeldraad). Andere soorten verhuizen naar een ander soort eik. Andricus (gal-)soorten op deze site:
Andricus: |
Ecologie Andricus:
Binnen het geslacht Andricus worden ecologische groepen onderscheiden. De sexuele generatie (♀♂) van een groot aantal Andricus-soorten is gebonden aan Moseik, of als die ontbreekt, aan Kurkeik. Die groep noemt men de Kollari-groep (Bellido et al. 2003: p. 173). Die binding is niet obligaat: Als er een alternatief is, dan doet de Kollari-groep niet aan waardwisseling. Zulke alternatieven zijn andere, sterk aan Zomereik verwante, eiksoorten, met voldoende voedselaanbod in de periode herfst tot voorjaar. Zulke bomen zijn bijvoorbeeld Bergeik en Canarische eik. Is zo'n alternatief niet voorhanden, dan ontbreekt deze Kollari-groep, of, als deze meegeïmporteerd is met pootgoed, dan heeft de groep op de lange duur geen overlevingskans. Tot de Kollari-groep behoren onder andere: A. aries, A. caputmedusae, A. corruptrix, A. coriarius, A. infectorius, A. kollari, A. lucidus, A. polycerus, A. quercuscalicis, A. quercustozae. Er is nog een subgroep binnen de Kollari-groep: de mediterrane Kollari-groep. Deze komt alleen voor ten zuiden van de Alpen, rond de Middellandse zee. Hiertoe behoren onder andere Andricus conificus, A cydoniae, A. truncicolus, A. quercustozae, Aphelonyx cerricola, Dryocosmus nervosus, Pseudoneuroterus macropterus, Synophrus politus. Binnen deze groep wordt onderscheid gemaakt tussen de soorten in het westen (Spanje, Portugal) en het oosten (Italië, Balkan). De westelijk mediterrane Kollari-groep heeft het moeilijk. Er is geen Moseik. Er is Kurkeik. Kennelijk minder lekker. Er zijn daar veel minder soorten. De oostelijk mediterrane Kollari-groep is soorten rijker. |
Ecologie Moseik:
De Moseik is een winterharde, wintergroene, snelgroeiende soort, die op droge zandgronden, kalkrijk en kalkarm, basische en zure grond, goed groeit. De bodemeisen lijken op die van de Wintereik. Op zware klei doet hij het niet lekker, en hij houdt niet van wateroverlast. Op kalkhoudende grond verdringen in het wild beuken Wintereik en Moseik. De Moseik is een lichtboom, en een schaduwkiemer. Qua levensareaal is de Moseik een zuidelijker soort dan de Wintereik. De Wintereik komt tot in Scandinavië voor. De Moseik beslist niet. De Wintereik gaat door bij vorstschade, de Moseik niet. In Nederland wordt het hout van Wintereik en Moseik niet tot hardhout gerekend. Bomen groeien te snel, en zijn daardoor te slap. En daar zitten we hier kennelijk niet op te wachten. Dat ligt anders in het natuurlijk areaal. Daar leveren zij hardhout op, en zij zijn dus erg geliefd. In Midden-Europa, Zuid-Europa en Klein-Azië groeit Moseik van nature, tot op een hoogte van 1200-1300 meter. In Noordwest-Europa is Moseik vooral aangeplant, als parkboom, laanboom en straatboom. Relatie Moseik en Kollari-groep: De Moseik is eenhuizig, bloeit in mei, en de eikels zijn pas rijp een jaar later, rond september-oktober. De eikels worden maximaal 3 cm. lang en zitten voor ruim de helft in een napje. Het duurt 30-40 jaar voordat de boom gaat bloeien, en eikels gaat produceren. En pas dan is hij geschikt als waardplant voor de Kollari-groep. En dat maakt duidelijk waarom in het Haf-district zo weinig geschikte Moseiken staan. Veel ervan verzuipen door verzakking (onder hun eigen toenemend gewicht) in de slappe grond, en worden daarom zelden veel ouder dan veertig-vijftig jaar. Na die tijd worden ze vaak gerooid, omdat ze het verkeer in gevaar kunnen brengen. |
Literatuur:
Klaus Hellrigl, Faunistik der Gallwespen von Südtirol-Trentino (Hymenoptera: Cynipoidea), forest observer, 4, 2008, 3 - 248. Bellido D., Ros-Farré P., Melika G., Pujade-Villar J., Review of the asexual forms of the Andricus kollari species-group (Hymenoptera: Cynipidae, Cynipini), Folia Entomologica Hungarica, 64, 2003, 171-222. W.M. Docters van Leeuwen, Gallenboek Overzicht van door dieren en planten veroorzaakte Nederlandse gallen, Herzien en bewerkt door Hans C. Roskam, KNNV Uitgeverij, 4e druk, Zeist, 2009, 210. |
Lexicon: |
WT | NL | EN | DE | FR |
Generatiewisseling | generation alternation | Generationswechsel | ||
  | Waardplekwisseling | host location change | Wirtplatzwechsel | |
  | Waardwisseling | host change | Wirtswechsel | |
Inquiline | koekoeksjong | inquiline | Einmieter | Inquiline |
Quercus canariensis W., Syn.: Quercus faginea Lam. | Canarische eik | Algerian oak, Mediterranean oak | Algerische Eiche | Chêne des Canaries, Chêne de Mirbeck |
Quercus cerris L. | Moseik | Turkey oak | Zerreiche | Chêne cevelu, Doucier |
Quercus ilex L. | Steeneik | evergreen oak, holm oak | Steineiche, Grüneiche | Chêne vert, Chêne yeuse |
Quercus robur L. | Zomereik | pedunculate oak, English oak | Stieleiche | Chêne pédonculé |
Quercus petraea M. (Li.) | Wintereik | sessile oak, durmast oak | Steineiche, Traubeneiche | Chêne rouvre, Chêne sessile |
Quercus pontica K.K | Pontische eik | Armenian oak, Pontic oak | Armenische Eiche, Pontischee Eiche | Chêne d'Arménie Chêne du Pont(in) |
Quercus pubescens W. | Zachtharige eik | pubescent oak, white oak | Eichenhain, Flaumeiche | Chêne pubescent, Chêne blanc |
Quercus pyrenaica W. | Bergeik , Pyrenese eik | Pyrenean oak | Spanische Eiche, Pyrenäen Eiche | Chêne tauzin, Chêne doux |
Quercus suber L. | Kurkeik | cork oak | Korkeiche | Corcier |
Vorige scherm |