Laatste update: 20 september 2025
Natuur in en om Diemen (2025)

Protocol lering

Tegenwoordig worden ambtenaren geacht eens in de vijf jaar te rouleren, te veranderen van taakstelling.
Dat veroorzaakt vakkennisgebrek gedurende de inwerktijd, en die moet gecompenseerd worden door goede protocollen en kwaliteitskaarten die het jobhoppen mogelijk maken. Een protocol kun je dan het beste vergelijken met een draaiboek of een script waarin staat hoe te handelen in bepaalde situaties.

Deugen die protocollen eigenlijk wel?

Wat door niet-ambtenaren ervaren wordt als menselijke fouten of beleidsfouten, zouden weleens protocolfouten kunnen zijn.
Protocolfouten zijn uitvoerders niet te verwijten, maar de ambtelijke organisatie wel degelijk.

Protocol gevolgen

Manco's in een protocol komen aan het licht bij elke personeelswiseling. In en pal na Covid-tijd zijn er veel wijzigingen geweest in de bemensing van taken. Heel wat meer dan je door jobhopping alleen kunt verwachten.
Bij elke nieuwe aanstelling verdwenen er afspraken onder tafel. Afspraken tussen de Werkgroep Spoorzicht en het ambtenaren apparaat.
Over wat te doen met zieke iepen, wat te doen met houtsnippers, hoe lang en hoe dik afgezaagde iepenstammen mogen zijn, enz., enz., enz.

In het begin denk je nog, ongelukje, vergissing, of niet goed ingewerkt. Maar na verloop van tijd vallen overeenkomsten op, de herhaling, het patroon.

Wat met de afspraken met de Werkgroep Spoorzicht gebeurt, kan gebeuren met alle actieve groengroepen in het dorp.

Als je aanneemt dat alle afspraken met groepen (burgers) of alle afspraken met betrekking tot bepaalde vormen van vrijwilligersbeheer, niet thuis horen in een protocol omdat ze per definitie adhoc zijn (en een protocol juist niet), dan staat een protocol geramd voor het piepelen van burgers door de overheid.

Voorlichting

Neem het iepenprotocol: als daarin niet is opgenomen dat PR noodzakelijk is,
dus dat contact moet worden opgenomen met de afdeling voorlichting voor afstemming en berichtgeving,
dan gebeurt dat niet, en dat is de uitbesteder dan niet te verwijten.

Maar de samenleving pikt dat niet, de politiek reageert misschien boos, en voor je het weet komt het in de krant, en escalatie kan dan snel gaan. Dat moet je niet willen.

Vooroverleg

Als er in het iepenprotocol niet is opgenomen om contact te leggen met bekende groengroepen die actief zijn in dat gebied,
dan verzuimt men contact op te nemen met dergelijke groepen, en is er dus ook geen vooroverleg en tijdige bijsturing mogelijk. Gemaakte afspraken blijken ineens niet meer geldig. Beschermde stukjes biotoop worden achteloos vernietigd, waarschuwingslinten worden niet niet aangebracht. Men weet het zelfs niet. Er wordt gewerkt met een mentaliteit van "wij weten beter wat goed is voor de natuur want het is ons vak", en dat blijkt helaas iedere keer opnieuw onjuist.

Groepen worden overvallen door onaangekondigde werkzaamheden, en ervaren die als uitwas van overheidsterrorisme.
Dat moet je willen voorkomen, en je kunt het gemakkelijk voorkomen.

Een van de parkbezoekers vond dat wij gepiepeld werden met het haast-argument door het groenbeheer.
Niets kan zo'n haast hebben dat tijd voor overleg en voorlichting ontbreekt. Een boom kappen kost zeg 200 euro. Stel het gaat ineens om 100 bomen in plaats van 10, dan is het begrotingsplaatje totaal anders, en moet toestemming komen van hogerhand vanwege de kostenoverschrijding. En dus is er wel degelijk tijd voor voorlichting en overleg. Het is de wil die ontbreekt, niet de tijd.

Ik denk dan: het is niet de wil die ontbreekt, maar het ontbreken van het besef dat voorlichting en overleg onontbeerlijk zijn. En dat wijst op een manco in een protocol.

Beheer protocol - Padhoogte

Als niet is opgenomen wat padherstel inhoudt, dan is padherstel door aannemers een wassen neus.

Padhoogte ligt in moerasbos uiterst kritisch. Als je denkt een pad te kunnen verbreden door afvlakking dan kijk je naar de huidige droge omstandigheden, niet naar het winterpeil van half december tot mei.
Hoe zou je moeten weten dat er ook een natte tijd bestaat, zo algemeen is moerasbos niet in Nederland.

Het gaat mijn kennispeil in elk geval al te boven. Ik maak elke winter foto's, en zo stel ik het peilniveau vast. Hoe anderen dat doen, weet ik niet.

Het niveau is niet overal gelijk, want het oppervlak is niet meer vlak.
Er bestaat geen algemeen geldende richtlijn in de trant van "alle paden moeten 20 cm uitsteken boven het maaiveld." Er is wel een minimum (8 cm) en een maximum (de maximale stamdikte die je nog kunt tillen, in praktijk 35-40 cm).

Een van de meest irritante wijze van pad herstel is het met de bak vlak strijken van een pad. Dat is ons een keer eerder overkomen met het pad tussen ingang I en de zuidkant van het terrein. We hadden dat pad net dat najaar opgehoogd tot een dijkje van 60 cm breedte en 15 cm extra hoogte, met stammen aan weerszijden. Kwam er die winter zo'n aannemer die het pad "herstelde", en konden we weer helemaal opnieuw beginnen. Want wandelaars gingen op dat pad, in de regentijd, weer de diepte in.

Ditmaal is het pad overal op dezelfde wijze "hersteld", maar zijn ook alle balkjes langs de paden vermalen, zodat dijkpadherstel ook niet meer kan.

Waarom zou je een pad ook in het natste seizoen boven water willen laten uitsteken? Vooral laarzendragers vragen zich dat af, en zeggen dat het voor hen niet hoeft, zij dragen immers laarzen?
Maar juist vanwege de laarsdrager moet een pad boven water blijven, en dat beseffen zij niet.

De oorzaak is helder: als een pad kopje onder gaat, of alleen maar heel erg doordrenkt raakt, dan breekt de oppervlakte spanning van dat pad. Door lopen (met laarzen aan) betekent dat je er steeds dieper in weg zakt. En dat elk volgende wandelaar ernaast moet gaan lopen om overeind te blijven.
Zo ontstaan zeer brede paden in de wintermaanden, tot ver in de berm, vaak tot aan de bomen rijen zelf.
Planten (annuellen) worden zodanig vertrapt dat ze niet meer uitgroeien.
En er ontstaan spontaan nieuwe paden op de boomwortels. Want laarsdragers lopen door, ook als het eigenlijk niet kan.

Een op die manier beschadigd pad repareren kost veel meer materiaal (zand/snippers), werk, tijd, personeel (en dus geld). Maar kost ook biodiversiteit. Geen bermflora betekent minder insecten, dus minder amfibieen, reptielen en dus ook minder zangvogeltjes.
Zolang een pad boven water blijft uitsteken, blijft het pad (en de berm) heel, en blijft onderhoud beperkt tot hier en daar gaatjes vullen.

Snipperbeleid

Als niet is opgenomen dat je snippers uitsluitend op paden (in de schaduw) werpt, niet verspreidt over de ondergroei naast die paden, niet op zonnige plaatsen stort, en niet in een stinsenmileu, dan stort men snippers overal en nergens.
En dat valt dan achteraf niemand te verwijten. maar je levert er veel biodiversiteit mee in. Je raakt onnodig veel variatie kwijt, met name door verzuring en vermesting.

Wat zon doet met snippers mag bij groenbeheerders bekend verondersteld worden: versnelde vertering, wildgroei van exoten aan de randen,
en onbeloopbare bagger in het voorjaar met als direct gevolg
olifantenpaadjes (van kluit tot kluit, maximaal breed, overal betreden, in het voorjaar afstervende winterannuellen), en/of
nieuwe padvorming (kriskras, tot nergens meer wat groeit).

Berenklauw

Neem het reuzenberenklauwen protocol, bestaat dat wel in Diemen, want als ik om me heen kijk, dan bestaat het nog steeds niet.
Het gaat nergens goed noch de goede kant op.

Braamprotocol

Diemen heeft meerdere soorten bramen (in ieder geval gehad), Spoorzicht heeft er nog steeds minimaal 2 (dauwbraam, dijkviltbraam), maar had er veel meer.
De lekkerste braam om jam van te maken, is de Dijkviltbraam (een invasieve exoot).

Die braam doet het goed zowel in het binnengebied als in het groengebied rondom de gemeente. Met name in spoor- en snelwegberm doet hij het fantastisch, maar daar wordt hij minder geoogst vanwege milieuvervuiling.

Dijkviltbraam bestrijd je het beste door de wortelstokken te verwijderen.

Braamwortels kun je alleen eruit trekken als je de struiken eerst af maait, en het maaisel weg haalt.
Als je de wortels niet weg haalt, heeft maaien (of klepelen) geen andere zin dan voorkomen dat hij bloeit en zaad maakt. Hoe ouder de wortel hoe sneller de braam een maaibeurt overleeft, en hoe eerder hij groter en sterker wordt.
Als een struik verhout, dan is alleen een mesblad nog in staat erdoor heen te komen. Verkeerd beheer leidt tot escalatie van het benodigde gereedschap, tot uiteindelijk alleen de tractor overblijft. En dat leidt in moerasbos tot inklinking van de bodem.
Op ingeklonken bodem kun je wortelstokken niet meer verwijderen. En dus blijft de braam waar hij is, en breidt zich steeds verder uit.

Er bestaat geen braamprotocol in Diemen, bij mijn weten.

Maaiprotocol

Er zijn aannemers geweest op Spoorzicht waarvan personeel een grasveld maaiden van buiten naar binnen,
met berm en al, en alles veel te laag; eenvormig.
Voor dieren die wonen in het gras (zoals dwergmuizen en hommelnesten) met dodelijke afloop.
Je zou verwachten dat groenwerkers voldoende kennis hebben. De aannemer zelf heeft die kennis, sommige werknemers niet.

Een kwaliteitskaart en een maairegiem van 1 of 2x per jaar, is ontoereikend wanneer het gaat om onderhoud bij excessen van plaagsoorten, zoals reuzenberenklauw, veelbloemige roos, japanse duizendknoop, dijkviltbraam, klimop, riet, en ga zo maar door. En als het gaat om slootkantbeheer.

Slootkanten en padbermen dienen altijd laag gehouden te worden; slootkanten vanwege waternet (baggerontvangstplicht), padbermen om te voorkomen dat paden voortijdig dichtgroeien (d.w.z. voor de volgende maaibeurt).

Bij Dijkviltbraam en Canadese kornoelje gaat de groei ook 's nachts gewoon door (lamplicht van A1, A10 en rangeerterrein), en zijn bij voldoende vocht en voldoende warmte takken in staat in een maand tijd 2-4 meter in lengte toe te nemen, en zo paden te blokkeren.

Padbermbreedte stel je vast door dergelijke struiken minimaal in groeilengte zo ver terug te zetten als er groeimaanden zitten tussen de maaibeurten.

Ik heb geen idee of dergelijke kennis vast ligt in een maaiprotocol. Ik vrees van niet.

In Exoten verwijs ik naar 4 publicaties in het KNNV Amsterdam blad Blaadje over plaagsoorten.
Daarin ga ik in op een aantal plaagsoorten, hun zonering en hun aanpak.
Veel van die info staat ook op deze website, maar niet zo compact en samengebald als in Blaadje.
De pagina's in Blaadje zijn pas ontstaan toen de webpagina's er al grotendeels waren.

poes gijs
Startpagina