Bloedrode heidelibel Korenbouten [Libellulidae] Sympetrum sanguineum  

  Waarnemingen:   Niet gezien in "t Laegieskamp in 2002.  
  Verspreiding:   Zeer algemeen, komt in bijna heel Nederland voor. Is waargenomen in alle Gooise uurhokken.  
  Vliegtijd:   Van eind mei tot begin november.  
  Biotoop:   Stilstaande tot zwakstromende, min of meer voedselrijke wateren, meestal met uitbundige oeverbegroeiing, vaak bij lisdodde, ook bij vennen en droogvallende watertjes. Dichtgroeiende sloten, moerassen, vijvers, verrijkte vennen en rijk begroeide plassen, zijn kenmerkend.  
  Gedrag:   Na het uitsluipen zoeken de jonge dieren zonnige, beschutte plekken, vaak ver van de waterkant. Typerend gedrag is zitten, en jagen vanaf de hoogste uitkijkpost. Als ze zitten dan houden ze het achterlijf horizontaal en de vleugels naar voren wijzend. Ook kunnen ze zeer langdurig rondvliegen en jagen op prooien.
Geslachtsrijpe mannetjes zitten in de begroeiing op de oever bij het water, te wachten op de vrouwtjes. Daarbij zitten ze met de kop naar het water toe gekeerd. Als er een vrouwtje passeert, grijpt een mannetje haar en voert haar naar de waterkant. In de oeverbegroeiing vindt de paring plaats.
 
  Ei-afzet:   Per tandem komen mannetje en vrouwtje aan in de oeverbegroeiing. Daar begint de paring. Dat duurt maar een paar minuten. Daarna gaat het per tandem naar het water.
Het vrouwtje zet de eerste eieren af op wateroppervlak of in modder, vastgehouden door het mannetje. Daarna ontkoppelt het mannetje en blijft het vrouwtje bewaken terwijl die in haar eentje de overige eieren afzet.
Ei-afzet vindt plaats op vochtige oevergrond, soms in de dichte begroeiing, soms in open water of op droge grond.
Elk eitje heeft een gelei laagje rondom dat beschermt tegen bevriezen en verdrogen. De eitjes zijn groter en de larven die eruit komen forser dan die van andere heidelibellen.
 
  Ontwikkeling:   De levenscyclus duurt een jaar. Eieren die vroeg in de zomer zijn afgezet, komen dezelfde zomer uit. De larven overwinteren dan. Later afgezette eieren overwinteren als ei. Het larf-zijn duurt maar enkele maanden. De larven leven tussen waterplanten en tussen stengels en wortels van de oeverbegroeiing. Larven mijden open water en graven zich niet in. Het larfstadium duurt een jaar.  
  Uitsluiping:   De eerste sluipen in juni uit, de meeste in juli, op verticale groeistengels op enkele decimeters boven de waterspiegel.  
  Mobiliteit:   Invasiesoort, met een grote inheemse populatie. Profiteert van eutrofiëring van water.  
  Begeleiders:   Bloedrode heidelibel is een zeer algemene soort in Nederland. Hij komt het minst voor met soorten van stromend water, en komt het meest voor met:

Gewone pantserjuffer (Lestes sponsa)
*Houtpantserjuffer (Lestes viridis),
*Paardenbijter (Aeshna mixta),
*Steenrode heidelibel (Sympetrum vulgaris).

[Een * staat bij de aangetroffen soorten in en om 't Laegieskamp.]
 

  Verwisselbaarheid:
  • Steenrode heidelibel (S. vulgatum)
    De Steenrode heidelibel heeft een zwarte, langs het oog omlaag lopende, oogstreep, en heeft een licht knotsvormig achterlijf.
    De Bloedrode heidelibel heeft ook een licht knotsvormig achterlijf, maar heeft geen oogstreep, heeft een felrood achterlijf en een rood gezicht.
  • Zwervende heidelibel (S. fonscolombii)
    De Zwervende heidelibel heeft rood aangezette aderen op de vleugel, vaak geel gestreepte poten, grijsblauw aan de onderkant van de ogen, geen zwarte oogstreep, en een zwart omrand oranje basisvlek.
    De Bloedrode heidelibel heeft geen blauw in de Bloedrode ogen, geen gekleurde basisvlek in de vleugels en heeft altijd volledig zwarte poten.
  • Geelvlekheidelibel (S. flaveolum).
    De Geelvlekheidelibel heeft opvallende gele vlekken op de vleugelbasis.
    De Bloedrode heidelibel heeft geen gele vlekken op de vleugelbasis.
 
  Foto's, zie:   http://www.ulstermuseum.org.uk/dragonflyireland
http://perso.wanadoo.fr/ramieres
 

werthof.home.xs4all.nl/libellen.html::
libellen::libellen=>korenbouten