Zwarte heidelibel Korenbouten [Libellulidae] Sympetrum danae

  Waarnemingen:   Geen.  
  Verspreiding:   Plaatselijk zeer algemeen. Is waargenomen in veel Gooise uurhokken, vooral aan de westkant.
Waargenomen op de Franse Kampheide, en bij Natuurbrug Zanderij Crailo. Niet gezien in "t Laegieskamp, maar had er wel kunnen zitten.
 
  Vliegtijd:   Top: Van juli tot september (plant zich voort tot midden oktober).  
  Biotoop:   Op de pleistocene zandgronden, vooral in vennen en in hoogveen. Soms in duinplasjes. De soort ontbreekt in voedselrijk water. Modderige, onbeschaduwde oever. In laagveen- en in zeekleigbieden zijn zelden huidjes gevonden.  
  Gedrag:   Jonge dieren zwerven over zeer grote afstanden. In sommige jaren tot ver buiten het uitsluip-gebied te vinden, en dan zelfs in laagveengebieden en in de polders.
Volwassen mannetjes zonnen graag op de grond, op uitstekende takjes, op planten en bomen. Soms vlakbij water massaal aanwezig. Mannetjes hebben geen vaste territorium. De uitkijkpost boven het water bepaalt waar het territorium is. Soortgenoten worden daar verjaagd. Mannetjes vechten zelden.
Vrouwtjes komen naar het water om te paren.
 
  Ei-afzet:   Paring duurt 10 tot 30 minuten, daarna vertrekt het koppel als tandem naar het water. Vrouwtje zet eerste eieren af op wateroppervlak of in modder, vastgehouden door het mannetje. Na een paar minuten laat het mannetje los, en bewaakt op afstand het dippende vrouwtje nog enkele minuten.  
  Ontwikkeling:   Eieren worden meestal afgezet op veenmos, op modder en op de waterspiegel. De eieren overwinteren. De larven leven in ondiep water in de oeverzone op modder, tussen veenmos of tussen waterplanten. Ze kunnen een tijdelijke uitdroging van het terrein overleven. De hele levenscyclus duurt een jaar.  
  Uitsluiping:   Na het uitkomen van de eieren na de winter, zijn de larven in 2-3 maanden klaar om uit te sluipen. Dat gebeurt op stengels van russen en zeggen op zo'n 5 tot 20 cm hoogte. Meeste sluipen uit in juli en begin augustus. Na 14 dagen zijn de dieren volwassen. Mannetjes leven gemiddeld dan nog 13, vrouwtjes nog 8 dagen. In gevangenschap duurt het imagoleven iets langer, tot zo'n 61 dagen.  
  Mobiliteit:   Grote zwerver, goede kolonisator. Maar in kleine aantallen.
Zwerftrend: mannetjes zwerven zuidwaarts, vrouwtjes zwerven noordwaarts. Het is een noordelijke soort, en een soort in Nederland van hoge zandgronden.
In zeeklei- en veengebieden komen hoofdzakelijk zwervers voor; het biotoop is er nauwelijks geschikt, voortplanting sporadisch. Er zijn daar wel ei-afzettingen, maar zelden uitsluipingen waargenomen.
 
  Begeleiders:   Veel voorkomende soorten zijn vooral libellen bij vennen:

Gewone pantserjuffer (Lestes Sponsa)
*Watersnuffel (Enallagma cyathigerum)
*Viervlek (Libellula quadrimaculata)
*Steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum)
Geelvlekheidelibel (Sympetrum flaveolum)
Bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum)

[Een * staat bij de aangetroffen soorten in en om 't Laegieskamp.]
 
 
  Verwisselbaarheid:   Uitgekleurde mannetjes zijn niet te verwarren met andere soorten.
Vrouwtjes en jonge mannetjes zijn geelbruin met een uitgebreide zwarte tekening op de zijkant van het borststuk. Verwisseling is vrijwel uitgesloten.
 
  Foto's, zie:   http://www.ulstermuseum.org.uk/dragonflyireland
http://perso.wanadoo.fr/ramieres
 

werthof.home.xs4all.nl/libellen.html::
libellen::libellen=>korenbouten