|
Determinatietabel voor Buikzwammen op veldkenmerken voor natuurgidsen (IvN)
Er bestaat vrijwel geen macroscopische determinatietabel op veldkenmerken voor buikzwammen die doorloopt tot op het soort-niveau.
De tabellen die ik tegen kwam, komen niet verder dan het niveau geslacht. Deze sleutel doet dat ook niet, maar verwijst door naar sleutels per geslacht of groep geslachten.
Daardoor kun je er uiteindelijk dichter komen bij een soortnaam, en de verwisselbaarheden in de afzonderlijke besprekingen op soortnaam vergelijken.
Een buikzwam heeft een vruchtlichaam (VR); dat is vaak bolvormig, knolvormig, peervormig of stervormig, met of zonder een zeer korte steel
Er zitten een paar beperkingen in deze tabel:
- Deze tabel valt onder de common license copyrights; ze is onder verwijzing naar de bron vrijelijk te gebruiken
- Afsplitsing van de truffel families(vers 4): deze vergen verdere uitsplitsing van de sleutel.
- Taaie wand (vers 6) omdat aardsterren wel degelijk een taaie buitenwand hebben, namelijk de slippen.
Alleen het aardsterbolletje is niet taai. Het bolletje bestaat uit de binnenwand.
- Stuifzwam geslachten (en families) worden onderscheiden op basis van rijpe exemplaren: de opening, de aan- of afwezigheid van subgleba en de aan- of afwezigheid van een scheidend vlies tussen gleba en subgleba.
De opening ontstaat pas bij rijping, het subgleba vormt pas bij rijping een of meer holtes (kamers), maar het vlies tussen gleba en subgleba is al zichtbaar in een wit stadium.
|
Determinatietabel Buikzwammen
1a |
VR. ontstaat uit een ei. VR bevat aan de top sporendragend weefsel (gleba) gelatineus. Het stinkt. |
|
2 |
1b |
VR. ontstaat niet uit een ei. Gleba niet gelatineus.
Vruchtvlees (gleba) is jong wittig, en vervalt tot een bruine sporenmassa, of tot eitjes (peridiolen). |
|
3 |
2a |
VR heeft poreuze steel met of zonder een kapje op de top |
Stinkzwam (Mutinus, Phallus) |
|
2b |
VR heeft een poreuze stervorm of traliewerk |
Stinkzwam (Clathrus) |
|
3a |
VR heeft een nestvorm of een zakjesvorm, waarin meerdere eitjes ontstaan of een enkel eitje |
Nestzwammen (Crucibulum, Cyathus, Sphaerobolus) |
3b |
VR. maakt geen eitjes aan (peridiolen) |
|
4 |
4a |
VR. met vliezige of vezelige buitenwand, op doorsnee volledig vlezig, poederig, vezelig of slijmerig.
Ondergrond sterk geurende Truffel-soorten (Ascomyceten) en bovengronds zwak geurende Zijdetruffel-soorten (gasteromyceten) |
Truffelachtigen |
|
4b |
anders. |
|
5 |
5a |
VR. klein bolletje op een relatief lange dunne, gedeeltelijk ondergrondse steel (uitgraven) |
Stuifballen (Tulostoma) |
|
5b |
VR. zonder dunne, gedeeltelijk ondergrondse steel |
|
6 |
6a |
VR. dikwandig, leerachtig, taai |
|
7 |
6b |
VR. niet dikwandig, leerachtig en taai |
|
8 |
7a |
VR. dikwandig, leerachtig, taai, jong is het vruchtvlees wit, oud vervalt het vruchtvlees tot purperzwarte of grijszwarte sporen. |
Zie: tabel Aardappelbovisten |
|
7b |
VR. dikwandig, leerachtig, taai. Doorsnee 5-12 cm. Buitenwand jong wit tot loodgrijs, afpellend. Oud bruin leerachtig, stervormig openscheurend. Sporenpoeder zwart. |
Lederster (Mycenastrum corium) |
|
8a |
VR ontstaat vanuit een "tulpenbol"; deze scheurt open in een stervormige slippenkrans. Op de slippenkrans staat een bolletje |
Zie: tabel Aardster-achtigen |
|
8b |
VR heeft geen slippenkrans, maar heeft een bolvorm of peervorm met een wrattige, melige, vlokkige of stekelige structuur |
(stuifzwammen) |
9 |
9a. |
VR. rijp onregelmatig openscheurend |
|
10 |
9b |
VR bolvormig zacht, zittend, of peervormig. VR rijp met een opening aan de top. |
|
11 |
10a |
VR 10-60 cm doorsnee, ongesteeld, gladde structuur, jong wit, later toenemend bruin |
Reuzenbovist (Langermannia gigantea [Batsch] Rostk. 1839)
nieuwe naam: Calvatia gigantea [Batch:Pers.]Rostk 1951 |
|
10b |
VR 5-20 cm doorsnee, steel bovengronds, jong stekelige of geschubde structuur, later zemelig tot kaal |
Stuifzwam (Calvatia, Handkea)
Oude naam Plooivoetstuifzwam: Calvatia excipuliformis (Scop.) Perdeck
nieuwe naam: Handkea excipuliformis (Scop.: Pers.) Kreisel
Oude naam Ruitjesbovist: Calvatia utriformis (Bull.: Pers.) Jaap 1998
Nieuwe naam: Handkea utriformis (Bull.: Pers.) Kreisel 1989 |
|
11a |
VR peervormig, zacht, met een duidelijke steel. Voelbaar zeer veerkrachtige steel. Doorsnijden of knippen geeft de verklaring: meerkamerige steelvullig (veel kleine holtes in het subgleba) |
|
12 |
11b |
VR bolvormig, met geen of een klein steeldeel. Voelbaar stug verende steel: bij doorsnijden of knippen blijkt de oorzaak daarvan, geen meerkamerige steelvulling |
Zie: tabel Bovisten |
|
12a |
VR bovendeel bolvormig, zacht, rijp met smalle opening aan de top |
Zie: tabel stuifzwamachtigen |
|
12b |
VR omgekeerd trapeziumvormig, zacht, bovendeel afgeplat, rijp met wijde opening, bij doorsnee zichtbaar vlies tussen bovendeel en steeldeel |
Afgeplatte stuifzwam (Vascellum pratense [Pers.: Pers.] Kreisel) |
|
Elke tabel kent beperkingen:
- Veldkenmerken bestaan in principe zowel uit macroscopisch waarneembare soort-eigenschappen, als uit standplaatskenmerken (floradistrict, vegetatietype, houtsoort).
- Alle oudere sleutels van geslachten berusten op microscopisch onderzoek: sporen, hyfen, en holtes.
Veel microscopisch zichtbare onderscheidingen zijn met een geoefend oog macroscopisch gemakkelijk waarneembaar,
maar zeer moeilijk beschrijfbaar en verklaarbaar.
- Het uitsleutelen naar familie en geslacht gaat vaak moeizamer dan het
uitsleutelen van soorten binnen een geslacht,
omdat je voortdurend rekening moet houden met totaal niet verwante soorten met een vergelijkbare vorm.
- Een sleutel met meer dan 12 vers-paren werkt in het veld niet prettig.
Toch zijn sleutels meestal langer dan (het aantal te onderscheiden soorten + 1)/ 2.
Daarom wordt vaak in het veld gewerkt met schema's in plaats van sleutels.
Die schema's beperken zich tot kleine groepjes van gemakkelijk verwisselbare soorten.
Uiteraard werkt dat alleen als je het geslacht al kent.
|
Top
|