|
Determinatietabel voor Stuifzwamachtigen voor Natuurgidsen (IvN)
Veldkenmerken jonge (dus witvlezige) exemplaren van de stuifzwamachtigen
Stuifzwamachtigen vormen het hoofdpijndossier van mycologen. Sinds rond 1800 de eerste van de circa 40 soorten soorten zijn beschreven,
zijn er 121 Calvatia's, 710 Lycoperdon's, 25 Vascellum's, en 197 soorten Bovista beschreven (kijk in Mycobank).
Meer dan 1100 soortnamen, en etterlijke geslachten. Bestaan er echt zoveel soorten? Nee.
Beperkingen bij het gebruik van deze tabel:
- Deze tabel valt onder de common license copyrights; ze is onder verwijzing naar de bron vrijelijk te gebruiken
- Uitsluitend jonge exemplaren met stekels, wratjes, vlokken, of melige korreling op de buitenwand (exoperidium) van het bolletje
- Op stekels aan de steel wordt niet gelet: die vallen er altijd het eerst af, en die zijn vaak minder kenmerkend
- Melige exemplaren kunnen verwisseld worden met jonge Melige bovisten (zie vers 06a), omdat het subgleba nog niet bestaat.
Een tabel voor jonge stuifzwammen en bovisten samen is beter, dan twee aparte.
Heel jonge bovisten hebben nog geen (sub)gleba, en kun je dus op die manier niet op geslacht brengen.
(Het ontbreken van stekels en wratjes is dan bepalend, samen met het ontbreken van een duidelijke steel).
- De kleur in vers 05a komt niet overeen met de kleur van het endoperidium in Nordic III p.333, p.335, en p.339 (grijs tot geelbruin, glanzend);
alledrie de soorten hebben ongeveer dezelfde kleur binnenwand.
- Goed om te beseffen (vers 13), de soort Zwartwordende stuifzwam werd ooit beschouwd als een variëteit: Zwartwordende parelstuifzwam (Lycoperdon perlatum var. nigrescens).
|
Determinatietabel jonge Stuifzwam-achtigen
1a |
Groeit op hout, en heeft bruine stekelachtige uitgroeisels |
Peervormige stuifzwam (Lycoperdon pyriforme) |
1b |
Groeit niet op hout maar op de grond |
2 |
02a |
Vruchtlichaam omgekeerd trapezium-vormig met afgeronde hoeken |
Afgeplatte stuifzwam (Vascellum pratense) |
02b |
Vruchtlichaam (misschien al) peervormig, jonger een cilindertje of kegeltje aan alle kanten begroeid met stekels, vlokken, wratten, of melige korrels |
3 |
03a |
Plompe (samengestelde, en aan de top met elkaar vergroeide stekels) in plakkaten (met opperhuid en al) afvallend of eraf te schuiven |
Viltige stuifzwam (Lycoperdon marginatum) |
03b |
Stekels niet in hele plakkaten (met opperhuid en al) eraf te schuiven |
4 |
04a |
Buitenwand zo vlokkig en schubbig als een amaniet |
Vlokkige stuifzwam (Lycoperdon mammiforme) |
04b |
Buitenwand niet vlokkig |
5 |
05a |
Buitenwand melig, bij wegkrabben opperhuid komt glanzende olijfoliekleurige (glanzend gelig-groen) onderhuid bloot |
6 |
05b |
Buitenwand niet melig |
7 |
06a |
Opperhuid is hooguit een millimeter dik. |
Melige stuifzwam (Lycoperdon lividum),
Melige bovist (Bovista aestivalis) |
06b |
Buitenwand is enkele millimeters dik |
Ruitjesbovist (Calvatia utriformis, Handkea utriformis) |
07a |
Buitenwand heeft stekels (en soms wratjes) |
8 |
07b |
Anders: dit exemplaar is te oud voor deze tabel, er zijn meerdere mogelijkheden |
Ruitjesbovist (Calvatia of Handkea utriformis),
Plooivoetstuifzwam(Calvatia of Handkea excipuliformis),
Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle) |
08a |
Stekels zijn afveegbaar (en vallen er dus ook vanzelf af bij veroudering) |
11 |
08b |
Stekels zijn niet afveegbaar (ze vallen er dus ook niet af bij veroudering), ze zijn wel stuk voor stuk weg te breken, en laten geen netpatroon achter |
9 |
09a |
Wrattige stekels pyramidaal. Geen of weinig kleinere stekels, donker gekleurd |
Lycoperdon perlatum (var. bornodeni) |
09b |
Stekels zijn enkelvoudig (niet samengesteld), lang en slank (niet-pyramidaal) |
10 |
10a |
Stekels zijn klein en slank, en worden al vrij snel (donker) okerkleurig |
Donkerbruine stuifzwam (Lycoperdon umbrinum) |
10b |
Stekels zijn lang en slank (3-7 mm lang), en worden al vrij snel goudblond |
Stekelige stuifzwam (Lycoperdon echinatum) |
11a |
Geen netpatroon bij afvegen stekels |
12 |
11b |
Wel netpatroon bij afvegen stekels |
13 |
12a |
De steel is kegelvormig of zandlopervormig (Stekels in groepjes geplaatst, stekeltoppen naar elkaar toe gebogen) |
Plooivoetstuifzwam (Calvatia excipuliformis, Handkea excipuliformis) |
12b |
Rechte steel (Stekels in groepjes geplaatst, stekeltoppen naar elkaar toe gebogen) |
Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle) |
13a |
Stekels in groepjes geplaatst, stekeltoppen naar elkaar toe gebogen, stekels tot 4 mm lang, met tussen de stekels heel erg kleine wratjes (loep voor nodig).
De stekels worden van wit (zeer jong) vrij snel bruin. (stekeltop wordt uiteindelijk zwart, maar dat duurt veel langer) |
Zwartwordende stuifzwam (Lycoperdon foetidum) |
13b |
Stekels zijn enkelvoudig (niet samengesteld) puntig-piramidevormig, er zijn grotere en kleinere stekels, met tussen de stekels tamelijk kleine wratjes (met blote oog te zien); jong vuilwit, oud geelbruin |
Parelstuifzwam (Lycoperdon perlatum var. perlatum) |
Bronnen:
R. Philips (1981), Paddestoelen en Schimmels van West-Europa, Spectrum Natuurgids, pp. 246-251
Gerhardt (2006), De grote Paddenstoelen Gids (voor onderweg), Tirion Natuur, pp. 594-611
Hansen, L. en H. Knudsen (1997), Nordic Macromycetes, Kopenhagen, Vol 3, p. 298-340.
R. Chrispijn ed. (1999), Champignons in de Jordaan, pp. 157-161 (John Reijders)
H. Vermeulen (1999), Paddestoelen, Schimmels en Slijmzwammen van Vlaanderen, Wielewaal, Turnhout, p. 539-543.
|
Top
|