|
Geslacht: Aardster
Genus: (Geastrum)
Aardsterren lijken moeilijk te herkennen.
Er is nogal wat variatie binnen de soorten.
Er zijn groeistadia die veel op elkaar lijken.
En er zijn groeiafwijkingen.
Het aantal slippen in een slippenkrans is bij de meeste soorten heel variabel,
en dus geen handig soort onderscheid. Wat dan wel?
Alle sterren van het geslacht Geastrum hebben:
- Bolletje
- Slippen
- Een steel (meestal niet zichtbaar) vanaf aanhechting bij de grond tot in het bolletje tussen de sporen.
Een Bolletje heeft:
- Huid dikte: dun als papier tot zo dik als karton
- Huid oppervlak: glad, wollig-vezelig of ruw-wrattig
- Mond: mondzone met daar omheen een duidelijk begrensd hof (ringvoor) of niet
|
Slippen hebben:
- Soortspecifieke neiging tot kromming of strekking, en eventueel opnieuw kromming bij vocht (hygroscopie)
- Soortspecifiek oppervlak: glad of ruw
- Soortspecifiek onderkant die aarde (strooisel) vast houdt of niet
- Soortspecifiek onderkant met of zonder een Lidteken
|
vastgegroeide grond
|
Lidteken
|
vastgegroeide grond
|
Niet alle aardsterren van het geslacht Geastrum hebben zichtbaar:
- Steel onder het bolletje: die is zichtbaar of onzichtbaar (en dan vergroeid in het bolletje).
Als een soort een steel heeft, dan is de zichtbaarheid ervan groeistadium afhankelijk. Tip: gebruik een pizza oventje in de laagste stand (zeg maar 50 graden celsius) om de aardster op een schoteltje boven op de oven (niet erin) te drogen. Bij de juiste soort wordt de steel (en de apofyse) bij droging zichtbaar.
- Vlezige cylinder (manchet) tussen slippen en onderkant bolletje, alleen als steel zichtbaar is.
Als een soort een manchet heeft, is de manchet groeistadium afhankelijk
- Apofyse (plooi) in de onderkant van het bolletje, alleen als steel zichtbaar is.
Als een soort een apofyse heeft, dan is deze groeistadium afhankelijk
- Kraag (vlezige schotel tussen slippen en bolletje): de Gekraagde aardster
heeft meestal een kraag. Viltige aardster (Geastrum saccatum) heeft soms een kraag.
De Forse aardster (Geastrum coronatum) heeft weliswaar geen kraag, maar soms toch een verschijnsel dat erop lijkt: bij ouderdom
bladdert de dikkere laag van de slippen, waardoor het lijkt alsof er een kraagje ontstaat.
- Verkleuring bij beschadiging: komt alleen voor bij
Roze aardster (Geastrum rufescens): die wordt dan (bruinig) roze,
of donkerrood volgens sommigen. Maar let op: er zijn andere soorten die uit zichzelf soms roze verkleuren,
zoals de Gekraagde aardster (Geastrum triplex),
Forse aardster (Geastrum coronatum),
Gewimperde aardster (Geastrum fimbriatum), en
Grote aardster (Geastrum pectinatum)
|
Slippenkrans Saccaat
|
Slippenkrans Convex
|
Slippenkrans Convex |
Slippenkrans Fornicaat
|
Slip-kromming is (soms) soort onderscheidend, en is groeistadium afhankelijk:
|
geplooid-gevoord, kegelvormig |
geplooid-gevoord laag kegelvormig |
geplooid-gevoord, scherp hof |
geplooid-gevoord |
kegelvormig |
kegelvormig geplooid |
Mondzone is soort onderscheidend, en groeistadium afhankelijk:
- Geplooid-gevoord (pectinaat): rond mondopening zijn drie of meer straalsgewijze plooien; zie bijvoorbeeld: Ruwe aardster
- Gewimperd (fimbriaat): rond de mondopening zijn geen plooien of voren, maar bij de meeste soorten wel straalsgewijze gladde vezels; zie bijvoorbeeld Gewimperde aardster.
Er bestaat natuurljk een uitzondering op: Wel Gewimperd, Toch Geen Straalsgewijze Gladde Vezels: Roze aardster
- Laag kegelvormig: mondzone is minder hoog dan breed, zoals bij Ruwe aardster
- Kegelvormig: mondzone is even hoog als breed, of hoger dan breed, zoals bij Kleine aardster en soms bij Ruwe aardster
- Scherp begrensd: hof en of ringvoor scheiden de mondzone van de rest van het bolletje, zoals bij Heideaardster
- Niet begrensd: geen hof (met kleur en/of structuur afwijking in de zone rondom de mondzone), geen ringvoor (geen ringvormige plooi op de grens van de zone rond de mondopening) zoals bij Roze aardster en bij Bloemaardster (G. floriforme).
Bij sommige soorten is de mondzone altijd niet-begrensd, bij andere soorten soms of altijd wel begrensd.
|
gewimperd |
gewimperd, licht hof |
gewimperd, licht hof |
gewimperd |
gewimperd |
scheur (Weerhuisje) |
Het meest verkeerd begrepen begrip is "gewimperd".
Gewimperd duidt niet op de aanwezigheid van wimpers, maar op een gladde mondzone (niet geplooid, niet gevoord).
Sommigen beschrijven gewimperd als radiair (=straalsgewijs) vezelig rondom de opening.
Kijk naar de mondzone van de Roze aardster, dan weet je: die beschrijving klopt dus niet.
De straalsgewijze vezeling is bij de Roze aardster wel heel erg subtiel. |
Apofyse (plooi) is soort onderscheidend, en groeistadium afhankelijk
De apofyse is de plooi onder het bolletje.
Die plooi bestaat alleen bij die soorten met een zichtbare steel bij rijping. Zulke plooien zijn er in drie vormen:
Afgeronde uitzakking, Manchet en Trechter. Het hangt puur af van de rijpingsfase of ze er ook zo uitzien in het veld:
|
Afgeronde uitzakking
|
Manchet
|
Trechter
|
Afgeronde uitzakking (jong)
|
Tips voor de fotograaf
(uit eigen ervaring wijs geworden)
- Fotografeer de gehele aardster van schuin boven, stel daarbij scherp op de mondzone
- Fotografeer van recht opzij (en face). Stel scherp op de onderkant van het bolletje (steel, apofyse)
- Draai de aardster op z'n kop, en fotografeer de eventuele humus tussen de slippenkrans
- Verwijder de zwamvlok onder de slippenkrans, en fotografeer de onderkant, stel scherp op eventueel Lidteken
- Zet de aardster weer op z'n pootjes terug, opdat de volgende passant ook kan genieten van de ongerepte natuur
Tips bij groeistadia foto's
Er zijn 19 soorten aardsterren in Nederland. Ze groeien allemaal vanuit een bolletje in de grond. De slippen
vouwen open, krommen, en drukken het bolletje omhoog. Er zijn allerlei groeistadia van rijping.
Alleen in hun eindfase (droog en rijp) zijn ze alle 19 per soort benoembaar.
In veel stadia zijn er meer onderlinge overeenkomsten dan verschillen, en dan zegt een foto niet genoeg.
Het is aardig om alle stadia van een soort bij elkaar te zoeken. Dat lukt alleen in een terrein waar maar een enkele soort
voor komt. Met name in de duinstreek gaat je dat meestal niet lukken. Daar komen te veel soorten voor.
In het binnenland lukt dat beter. Grondsoort is bepalend voor standplaatsen van soorten.
Regio:
In de groot-regio Amsterdam zijn in de afgelopen eeuwen waargenomen:
In het Amsterdams Waterleiding Duingebied kun je veel meer soorten aardsterren verwachten,
dan in de grootregio Amsterdam, of in het Gooi. In de duinen kun je de verschillen beter leren herkennen.
Bronnen:
Chrispijn, R. ed. (1999), Champignons in de Jordaan (De paddenstoelen van Amsterdam), Schuyt en Co, 162-163.
Hansen L. & H. Knudsen (1997), Nordic Macromycetes, Vol. 3, Heterobasidioid, aphyllophoroid and gasteromycetoid basidiomycetes, Kopenhagen, 1997, 444 pp.
Jalink, Leo M (1995) De aardsterren van Nederland en België, Coolia 38 Supplement.
www.mycobank.com
|
Bron: Aardster dossier op http://werthof.home.xs4all.nl/paddenstoelen/buikzwammen.html
Top
|