Foto: Bruine aardster (Geastrum elegans) Onzekere groeifase (zie uitleg) |
Foto: Bruine aardster vastgegroeide grond, geen lidteken (wel pseudo-zie uitleg) |
Bruine aardster (Geastrum elegans Vittad.)
NMV Ga 211010
Deze website richt zich primair op de groot-regio Amsterdam, en het Gooi |
Foto: Bruine aardster (Geastrum elegans), Castricum okt. 2007, op sterk mossig kort duingrasland.
Op deze foto is de aardster gewimperd, en begint zich al een kegelvormige mondzone te ontwikkelen.
Op de foto linksboven is dat niet gebeurd, of heeft een slak die eraf gegeten. Daarom is die waarneming twijfelachtig.
|
|
Bruine aardster (Geastrum elegans)
|
Gewimperde aardster (Geastrum fimbriatum)
|
Viltige aardster (Geastrum saccatum)
|
vastgegroeide grond
|
ja
|
ja
|
nee
|
lidteken
|
nee*
|
nee
|
ja (2-4 mm)
|
bolletje (mondzone)
|
geplooid-gevoord** sterk kegelvormig, geen hof, geen ringvoor
|
gewimperd, geen hof, geen ringvoor
|
gewimperd, vaak met hof en ringvoor
|
bolletje (vorm)
|
hoger dan breed
|
bolrond
|
bolrond
|
* Uitleg: Een lidteken is een iets lichter plekje onderop de slippenkrans waar de aardster (nog in opgevouwen toestand) heeft vastgezeten
aan een steeltjesachtige zwamvlok. Zelfs na drogen, en jarenlang bewaren, blijft dat lidteken zichtbaar. Niet elke soort heeft zo'n lidteken. Met name van de
soorten met vastgegroeide humus, is er maar eentje met een lidteken, de rest heeft er geen.
Als je de aarde wegbreekt en wegkrabt, kan het zijn dat je iets teveel meeneemt van de slippenonderkant. Er ontstaat dan een pseudolidteken.
En dat verdwijnt wel bij droging.
**Uitleg: Gewimperde en gevoord-geplooide mondzones ontstaan vaak in het groeiproces.
Naarmate ze verder rijpen en drogen, worden de vezels en plooien scherper. Er is dus soms een fase waarin dat niet goed te zien is, zoals op de foto linksboven aan deze pagina, en in dat geval
is de determinatie onzeker. |
Foto: Bruine aardster (Geastrum elegans Vittad.), Castricum okt. 2007.
Bij oudere exemplaren zie je hoe hoog kegelvormig de mondzone kan worden, heel kenmerkend.
|
Hoe ga je te werk om verwisseling uit te sluiten:
- Aardster omkeren
- Kijken of strooisel tussen de slippen is vast gegroeid of los zit
- lidteken zoeken
- Is er een viltige laag op de onderkant van de slippen?
- Als niets helpt: vondst drogen als herbarium exemplaar, en dan kijken naar steel, kraag, lidteken
|
Foto: Gewimperde aardster (Geastrum fimbriatum) |
Foto: Gewimperde aardster vastgegroeide grond, geen lidteken |
Foto: Gewimperde aardster (Geastrum fimbriatum)
|
Biotoop: Kalkarme en kalkrijke humusarme duinen, op droge, vaak mosrijke plaatsen, open duin (heide, dauwbraam), en in de berm van wandelpaden.
Vaak in de schaduw van struiken, of op open plekken in de wat dichtere bosjes.
|
Houtsoorten: Loofhout (duindoorn, kardinaalsmuts, kruipwilg, liguster, meidoorn)
|
Regio:
Groot-regio Amsterdam: niet.
Regio Gooi- en Eemland: niet.
Duin-regio:
Duinsoort, van Walcheren tot Schiermonnikoog.
|
Bruine aardster (Geastrum elegans)
|
Als je onder het rokje kijkt (door de slippenkrans opzij te vouwen), lijkt er een steel te zijn.
Het is geen steel; er mist een apofyse (plooi) onderaan het bolletje. Het bolletje komt trechtervormig uit de slippenkrans.
|
Kenmerken:
Zie: Bouw van het Geslacht Aardster (Anatomie Genus Geastrum)
- Kleine soort
- Bolletje: doorsnede 5-12 mmm.
- Slippenkrans: doorsnede 1 - 3,5 cm
- Steel (onder bolletje): geen steel, geen apofyse
- Bolletje oppervlak: jong melig (fijne kristallen, oud glad
- Bolletje kleur: jong grijs
- Bolletje kleur: ouder bruin
- Bolletje mondzone: gevoord-geplooid, geen hof, geen ringvoor, (vaak) hoog kegelvormig
- Bolletje mondzone: kleur van mondzone donkerder dan bolletje
- Slippen: aantal 5-8
- Slippen-dikte: vers tot 1,5 cm dik
- Slippen-bovenkant kleur: jong creme, ouder bruin
- Slippenkrans: vastgegroeide grond
- Slippenkrans: geen lidteken
- Slippenkrans: saccaat, niet hygroscopisch
- Slippenkrans: onderkant kleur beige
|
Bronnen:
Chrispijn, R. ed. (1999), Champignons in de Jordaan (De paddenstoelen van Amsterdam), Schuyt en Co, 162-163.
Hansen L. & H. Knudsen (1997), Nordic Macromycetes, Vol. 3, Heterobasidioid, aphyllophoroid and gasteromycetoid basidiomycetes, Kopenhagen, 1997, 444 pp.
Jalink, Leo M (1995) De aardsterren van Nederland en België, Coolia 38 Supplement.
www.mycobank.com
|
Top
|