Foto: Ruwe aardster:
Let op !
« bolletje (wrattig ruw grijsachtig)
« apofyse (afgeronde uitzakking)
« mondzone (gevoord-geplooid, kegelvormig)
« ringvoor (scherp afgezet)
« steel (kort, stevig, wit).
|
Foto: Ruwe aardster, duingebied aan de rand van duindoorn, Castricum sep. 2007
Let op!
« subhygroscopische slippen (krullen bij droogte op, maar bedekken niet het bolletje)
« slippenkleur (bovenzijde jong crèmekleurig, oud zeer donkerbruin)
|
Ruwe aardster
(Geastrum campestre Morgan)
NMV Ga 211020
|
Verwisseling Ruwe aardster met:
- Heideaardster (Geastrum schmidelii)
Deze heeft een glad bolletje en niet-hygroscopische slippen
- Grote ruwe aardster (Geastrum berkeleyi)
Heeft niet-hygroscopische slippen
- Bruine aardster (Geastrum elegans)
Deze heeft een gewimperde mondzone, en het bolletje is ongesteeld en glad
- Kleine aardster (Geastrum minimum)
Deze heeft een gewimperde mondzone, heeft een niet-ruw, wel melig bolletje,en is veel kleiner
|
Hoe ga je te werk om verwisseling uit te sluiten:
- Aardster omkeren
- Kijken of strooisel tussen de slippen is vast gegroeid of los zit
- Aardster drogen en weer nat maken: kijken of de slippen krullen.
- Als niets helpt: vondst drogen als herbarium exemplaar, en dan kijken naar steel, apofyse, mondzone
|
Biotoop: Op droge, zonnige, beschutte plekken, meestal op kalkarm, schraal zand, vaak in het open duin in grasland en mosrijke plekjes,
in brede bermen van bospaden, op open plekken in loof- en naaldhout, en soms onder meidoorns. Het is dus eigenlijk merkwaardig dat hij in het Gooi of op de Veluwe niet voorkomt.
|
Houtsoorten: Loofhout (meidoorn)
|
Regio:
Groot-regio Amsterdam: aangetroffen op AMC-terein in 1998 onder berk.
Regio Gooi- en Eemland: niet.
Duin-regio: Duinsoort, van Walcheren tot Schiermonnikoog, kerngebied rond Castricum.
|
Kenmerken: Zie: Bouw van het Geslacht Aardster (Anatomie Genus Geastrum)
- Kleine soort
- Bolletje: doorsnede 9-16 mm.
- Slippenkrans: doorsnede 1 - 3,5 cm
- Steel (onder bolletje): steel (kort,stevig, meestal wittig), apofyse afgeronde uitzakking
- Bolletje oppervlak: wrattig, ruw, melig (fijne kristallen) oud idem, maar donkerder
- Bolletje kleur: jong grijs
- Bolletje kleur: ouder donkergrijs, donkerbruin, zwartbruin
- Bolletje mondzone: gevoord-geplooid, ringvoor, (vaak laag) kegelvormig
- Bolletje mondzone: kleur van mondzone lichter dan bolletje
- Slippen: aantal 7-10
- Slippen-dikte: vers tot 2 mm dik
- Slippen-bovenkant kleur: jong creme, ouder bruin
- Slippenkrans: vastgegroeide grond
- Slippenkrans: geen litteken
- Slippenkrans: convex tot vlak, subhygroscopisch
- Slippenkrans: onderkant kleur bleekbruin
|
Bronnen:
Chrispijn, R. ed. (1999), Champignons in de Jordaan (De paddenstoelen van Amsterdam), Schuyt en Co, 162-163.
Hansen L. & H. Knudsen (1997), Nordic Macromycetes, Vol. 3, Heterobasidioid, aphyllophoroid and gasteromycetoid basidiomycetes, Kopenhagen, 1997, 444 pp.
Jalink, Leo M (1995) De aardsterren van Nederland en België, Coolia 38 Supplement.
www.mycobank.com
|
Top
|