Heideaardster (Geastrum schmidelii)

Foto: Heideaardster, Meijendel, 16 jan. 2012
Let op !
«schaal: konijnenkeutel links
«bolletje: normaal (afgeplat) bolvormig, soms bijna uivormig
«apofyse: hier geen afgeronde uitzakking, maar bijna trechtervormig (risico verwisseling met Grote aardster)
«steelje: kort en breed, bleekachtig bruin, soms bijna wittig


Heideaardster
(Geastrum schmidelii Vittadini)
NMV Ga 211080

Heideaardster is vooral een soort van humusarm, kalkarm tot kalkrijk, duinzand, onbemeste, schrale duingraslanden, heide, helmduinen en open duinbosjes.

Tijdens de NMV-werkweek in Zeeland in 2001 leerde ik de Heideaardster kennen. Sindsdien heb ik hem nooit meer gezien. Dat kan twee oorzaken hebben: hij is klein, dus lastig te vinden, en ik kom zelf niet vaak in de duinen. Deze aardster heeft een groter verspreidingsgebied dan alleen de kuststrook.

Heideaardster komt voor langs de kust van de Noordzee, langs het Gooimeer tussen Huizen en Spakenburg, aan de kust bij Harderwijk, en plaatselijk in de Flevopolders.
 


Biotoop:
Groeit vaak in heksenkringen, tot 20 meter ver. Open landschap op droge bodem. Lijkt een voorkeur te hebben voor kalkrijke duinen op bemoste of onbemeste graslanden op hellingen, duintoppen en valleien, maar komt ook voor in kalkarme duinen met heide gebieden.

Dauwbraam, duinroosje, liguster struweel, kruipwilg, duindoorn, struikhei en kraaihei zijn de meest in de buurt staande heesters.

Heideaardster (Geastrum schmidelii)

Foto: Heideaardster,
Meijendel, 16 jan. 2012
«apofyse: afgeronde uitzakking

Heideaardster (Geastrum schmidelii)

Foto: NMV-werkweek Zeeland,
Vroongronden, 13 oktober 2001
«gevoord-geplooid, ringvoor

Heideaardster (Geastrum schmidelii)

Foto: Heideaardster,
Meijendel, 16 jan. 2012
«gevoord-geplooid, ringvoor


Herbarium:
In een herbarium (verzameling gedroogde exemplaren) is de kans op verwisseling het grootst met Ruwe aardster (Geastrum campestre) en met Grote aardster (Geastrum pectinatum). Je hebt dan ook aan het biotoop geen steun als veldkenmerk.

In de duinen kunnen deze drie soorten naast elkaar voorkomen.


Regio:
In de regio Groot-Amsterdam en in Gooi- en Vechtstreek is de kans op verwisselbaarheid vrijwel uitgesloten. Deze drie soorten komen daar nooit in het zelfde soort gebied voor. Heideaardster is nooit aangetroffen in Amsterdam e.o.

In 1998 is de Ruwe aardster eenmaal waargenomen op het terrein van het AMC-ziekenhuis. Heideaardster en Grote aardster stonden er niet.
 

Heideaardster (Geastrum schmidelii)

Foto: Heideaardster;
Let op !
«mondzone: gevoord-geplooid, scherp begrensd, ringvoor
«zwamvlok: vastgegroeide aarde onder de slippen
«aantal: minimaal 6-9 slippen
«wiebeltenen: bij verdroogde exemplaren krullen de slippunten omhoog
«dikke slippen: vers zijn de slippen opvallend dik (bijna 2,5 mm) en crème, soms met rose tint, later kleurt dat bruinig.
«standplaats: bemoste hellingen, een van de voorkeurbiotopen


Verwisselbaarheid Heideaardster:
Het Amsterdamse Waterleiding Duingebied is een plek waar je de drie het makkelijkst te verwisselen soorten samen kunt vinden. Grootste risico vormen oude Grote aardster met oude Heide aardster.

  • Grote aardster
    Grote aardster is groter, en heeft een trechtervormig apofyse (na droging), een minder duidelijke ringvoor, een donkergrijs bolletje, en een langere (> 3mm) steel
     
  • Ruwe aardster
    Ruwe aardster is even klein als Heideaardster, maar het Ruwe aardster bolletje heeft een wrattig ruw oppervlak, en de sliptoppen zijn hygroscopisch
     
  • Kleine aardster (Geastrum minimum)
    Kleine aardster heeft ook een klein steeltje (< 1mm lang), en een gewimperde mondzone (vaak met een ringvoor).

Kenmerken: Zie: Bouw van het Geslacht Aardster (Anatomie Genus Geastrum)

  • Kleine soort
  • Steel (onder bolletje): tot 2mm lang, bleekbruin, meestal met apofyse (=plooi onder bolletje bij steel)
  • Apofyse: meestal afgeronde uitzakking, soms trechtervormig net zoals bij Grote aardster.
  • Bolletje oppervlak: glad
  • Bolletje kleur: licht grijsbruin
  • Bolletje mondzone: gevoord-geplooid, scherp begrensd, ringvoor
  • Slippen: aantal 6-9
  • Slippen: niet-hygroscopisch
  • Slippen-zwamvlok: vastgegroeide aarde onder de slippen


Bronnen:
Chrispijn, R. ed. (1999), Champignons in de Jordaan (De paddenstoelen van Amsterdam), Schuyt en Co, 162-163.
Hansen L. & H. Knudsen (1997), Nordic Macromycetes, Vol. 3, Heterobasidioid, aphyllophoroid and gasteromycetoid basidiomycetes, Kopenhagen, 1997, 444 pp.
Jalink, Leo M (1995) De aardsterren van Nederland en België, Coolia 38 Supplement.
www.mycobank.com


Determinatietabel:
Zie de determinatietabel op deze site.

Top