Bruine korenbout Korenbouten [Libellulidae] Libellula fulva  

  Waarnemingen:   Geen  
  Verspreiding:   Tamelijk zeldzaam. Is waargenomen in drie Gooise uurhokken, maar komt voornamelijk voor in laagveengebieden langs de Vecht. Waargenomen bij de Kromme Rade.
Niet in 't Laegieskamp.
 
  Vliegtijd:   Van 16 april tot 28 juli (top: juni).  
  Biotoop:   Vooral in laagveengebieden en langs de grote rivieren, plassen, kanalen en weteringen, soms ook langs beken. Water is minimaal 4 meter breed, plassen minstens 10 meter in doorsnee. Grootste populaties op de zandgronden, vrij grote populaties in laagveen met kwel. Vaak is uitgebreide rietvegetatie langs de oever aanwezig. Komt ook voor in oude zandafgravingen, halfopen bosplassen, voedselrijke urbane vijvers, en spoordijksloten.  
  Gedrag (1):   Rusten 's nachts in kruidenrijke begroeiing in de nabijheid van het water. Oeverbegroeiing dient als uitkijkpost en rustplaats. Soms zitten ze op de grond. Vrouwtjes komen pas 's middags bij het water voor paring.  
  Gedrag (2):   Vaak gaan mannetjes zitten op takjes, riet en andere planten om van daaruit hun territorium te overzien. Ze verjagen agressieve mannetjes van zowel de eigen soort als van andere soorten zoals de Gewone oeverlibel. Bruine korenbouten zitten bij voorkeur op riet, en gaan vaker zitten dan andere korenbouten (zoals Platbuik en Viervlek).  
  Paring:   Paring duurt 3-16 minuten. Eerst in de lucht, en daarna al gauw op riet of gele lis. Vrouwtjes slaan daarbij hun poten om het mannetje en krassen daarbij een deel van de blauwe berijping af. Je kunt aan de donkere strepen op het mannetje zien of het al gepaard heeft. Na de paring vliegen de libellen weg van het water.  
  Ei-afzet:   Het mannetje bewaakt soms het vrouwtje bij het afzetten van de eieren, maar vaak zet het vrouwtje in eenzaamheid de eieren af. Eieren worden afgezet op de grens van oeverbegroeiing en water, op zonnige plekken. Het vrouwje zet met ritmische bewegingen de eitjes af op de waterspiegel.  
  Ontwikkeling:   De eieren komen na 5-7 weken uit. Larven leven verborgen in de modder. Jonge larven lopen over de bodem van het water heen en weer, oudere larven graven zich in. De levenscyclus duurt vaak 2 jaar.  
  Uitsluiping:   De imago's sluipen uit op oeverplanten (riet, rietgras, grote egelskop) op 5-6 decimeter hoogte. De meeste uitsluipingen vinden plaats tussen eind mei en eind juni.  
  Mobiliteit:   Geen zwerver. Geen kolonialisator. Er zijn weinig echt geschikte biotopen. Waterkwaliteitverbetering, het extensief bemaaien van oevers het toelaten van verlanding en verruiging is van belang voor gezonde populaties.  
  Begeleiders:   *Variabele waterjuffer (Coenagrion pulchellum),
*Grote roodoogjuffer (Erythromma najas),
Metaalglanslibel (Somatochlora metallica),
Smaragdlibel (Cordulia aenea),
*Vroege glazenmaker (Aeshna isosceles),
*Glassnijder (Brachytron pratense),
*Viervlek (Libellula quadrimaculata).

[Een * staat bij de aangetroffen soorten in en om 't Laegieskamp.
 
 

  Te verwarren met:
  • Platbuik
    Een volwassen mannetje Platbuik heeft een opvallend breed en afgeplat lijf, heeft bruine ogen, en het achterlijf is blauw berijpt. De segmenten 1 en 2 zijn bruin, alle overige segmenten blauw berijpt. En op de zijkant van segment 3-7 zitten vaak gele vlekjes.
    Bruine korenbouten hebben een slanker achterlijf, kleinere vleugelbasisvlekken, geen schouderstreep en blauwe ogen.
    De achterlijfsegmenten 1 en 2 zijn bruin, 3-8 blauw berijpt, en 9 en 10 zwart (dat is een duidelijk verschil met de Platbuik). Bovendien heeft een Bruine korenbout nooit gele vlekjes op het achterlijf aan de zijkant van segment 3-7.
     
  • Beginners kunnen de Bruine korenbout eventueel verwisselen met de Gewone oeverlibel, maar die mist de basisvlekken op de vleugels, en heeft meestal een lichtere kleur borststuk.
 
  Foto's, zie:   http://www.ulstermuseum.org.uk/dragonflyireland
http://perso.wanadoo.fr/ramieres
 

werthof.home.xs4all.nl/libellen.html::
libellen::libellen=>korenbouten