Laatste update: 24 december 2020
Natuurpark
Spoorzicht
Diemen

kilometerhok:  kilometerhok [126,484] bevat:
Excursie agenda 2020
(tijdelijk geen excursies)



 
Andere pagina's, zie:
Spoorzicht 2013-2014
Spoorzicht 2015
Spoorzicht 2016
Spoorzicht 2017
Spoorzicht 2018
Spoorzicht 2019

Spoorzicht 2020 (deze pagina)

Spoorzicht 2021
Spoorzicht 2022
Spoorzicht 2023
Spoorzicht 2024
 

Natuurpark Spoorzicht ligt in het centrum van Diemen, ingeklemd tussen spoorwegen en autoweg A1, Het gebied maakt deel uit van de Diemer Scheg. Dat is een trekroute van wilde dieren tussen de Diem en de Watergraafsmeer.
Dieren gebruiken het park in die trekroute om uit te rusten, te eten, te schuilen, en jonkies te krijgen.

  De website Natuurpark Spoorzicht en het Diemer Platform Spoorzicht Groen (de Werkgroep Spoorzicht) bestaat op 30 april 2020 21 jaar. Al die jaren verzorgde de werkgroep het park, de website over en de excursies in het park, zonder een cent subsidie.
In die jaren is veel veranderd, in doelen en in werkwijze, maar niet in geld.
Excursiegangers geven vrijwillig een gift voor de onderhoudspot, of niet. En van de inhoud van het collectezakje wordt het onderhoud gedaan.

De Werkgroep Spoorzicht is sinds oktober 2015 toegetreden tot de Werkgroep Stadsnatuurbeheer van vereniging KNNV-Amsterdam, en beoogt werkzaamheden te verrichten naar de richtlijnen van Landschap Beheer Noord-Holland.
Stadsnatuur is de min of meer spontane vestiging van wilde planten en dieren. Beheer maakt ruimte voor de mens met behoud en versterking van de leefgebieden van plant en dier.
 


dec 2020
nov 2020
herfst 2020
sept 2020
zomer 2020
mei 2020
april 2020



December 2020: Overzicht van het voorgaande.


In 2014 kregen de vrijwilligers een groen lintje van Groen Links.
Toen waren we 15 jaar bezig. Nu al weer 21 jaar.


seizoenen

2020 lente

2013 zomer


2016 herfst

2018 winter
De westpunt wordt al vele jaren bewust laag gehouden. Struikgewas tussen takkenril en sloot wordt tweejaarlijks kort gesnoeid en gemaaid. En de padberm pakken we aan met zeis of motormaaier (dit jaar dus even niet). Zo blijft het pad jaar in, jaar uit, toegankelijk, en de vijver blijft voldoende zon vangen.
Als we niets zouden doen, dan was er een hoge bosrand, een schaduwvijver, en een volslagen dichtgegroeid pad.

2017 westpunt (elk jaar) uitgemaaid

2020 westpunt groeit weer vol


Pad door het midden ....
Jaren geleden legden we een werkpad aan, door het midden, afbuigend naar de zuidkant, met snippers. Dat werkpad was handig om met kruiwagens (langs een kortere weg) bij de zuidkant te komen, om het pad daar te kunnen ophogen met zand, en handig bij aanleg en onderhoud van de hügel.

2014

2016

In 2015 schoorden we het pad met een vers omgezaagde wilg, en in 2016 trokken we die schoring door, met losse stammetjes, tot ver om de hoek van een paar dikke wilgen.

2016

2017

In 2017 werden zwakke plekken in het pad gevuld met mosselschelpen, toevallig beschikbaar materiaal. Eigenlijk was het werkpad toen al niet meer nodig, maar vooruit, nog maar een jaartje ophogen (weer 5 werkdagen snippers kruien).

2018

2018

Winter 2017-2018 werd een drama: er waren kennelijk te weinig snippers op het pad gestort, de waterstand was extra hoog, en het pad in de winter bij wandelaars meer geliefd dan ooit.
In 2019 zakten mensen er in de winter plaatselijk kniediep in weg. Snippers verteren nu eenmaal snel.

2020 zwakke plek

wilgwortel versus padkracht

In 2020 is het pad afgegraven tot de zandbodem, en is een dubbeldikke laag zand aangebracht, met daar bovenop een dunne laag snippers en wilgblad.
Het idee erachter was: dit is inmiddels het meest geliefde pad, en het is geen werkpad meer. Zand zal het pad stabieler maken in de winter.
Maar er waren wat beren op de weg: wilgwortels groeien omhoog in het pad, en maakten afgraving plaatselijk onmogelijk. Op die paar plekken liggen dus nog vermolmde snippers in plaats van zand. En dat zijn nu (nu het water stijgt) de zwakste plekken in het pad. Net op de plek waar het pad ook het smalst is, bij die ene dikke wilg op de hoek.


Zand ....


Zandpad oost (tussen ingang I en west)

2013 opgehoogd

2019 opgehoogd
Zandpaden zijn duurzamer dan snipperpaden. Een snipperpad moet ieder jaar opgehoogd, en wordt elke lente opnieuw een modderpoel. Het is licht werk om een snipperpad te storten. De af te leggen weg met de kruiwagen is lang, maar de vulling weegt weinig.
Zand is zwaar, de weg is lang, en zand verteert niet (maar een zandpad slijt wel).

In de beginjaren legden we snipperpaden opzettelijk vast tussen houten stammen en zandpaden juist niet. We wilden niet dat snippers in de berm belanden. Waar snippers liggen, komen brandnetels en bramen, en moet je maaien.

We wilden wel dat zand uitzakt in de berm, want dat geeft een mooiere bermbegroeiing. Dat betekent dat we een zandpad elk jaar opnieuw moeten storten, tenzij gras de dijkvoet vast legt. Die dijkvorming hielpen we ook een handje, met grasplaggen tegen de dijkvoet aan. Dat nu blijkt zinloos, want honden lopen standaard naast hun baasje, en trappen dus de dijkvoet aan gort.

2019 dauwbraam groeit op het pad

2020 zomer (bij waterwilg)


2020 opnieuw padonderhoud

2020 herfst (bij waterwilg)


Zandpad midden

foto 2018: zandpad in 2017 opgehoogd

foto 2020: zandpad opnieuw opgehoogd
Als je zand tussen stammen stort, dan loopt de hond niet op de dijkvoet (want er is geen dijkvoet). Dus blijft het pad heel, en hoef je niet jaarlijks zand bij te storten. Als er niet genoeg stammen zijn (je hebt nooit genoeg stammen), dan is een padbreedte van 60 cm (op kruiwagen-breedte) zinloos. Binnen 2 maanden is zo'n pad standaard de helft lager, en 2x zo breed. Mensen lopen liever naast elkaar.

Er is nog een reden waarom enkele paden zeer snel slijten: iependienst en grasmaaiers gebruiken tractors. Ze rijden met de wielen aan weerszijden van het pad, en rijden zo stammetjes cq dijkvoet de diepte in. Daardoor blijft er niets over om het pad tegenop te hogen.
Maaimachines maaien soms ook bovenop paden. Daardoor worden paden lager en breder, en zand wordt vereffend met de omgeving. Dijkjes blijven dijkjes waar ze nooit komen. Bij de paden rondom het grasland, moeten ieder jaar opnieuw dijkjes worden aangelegd.

2013 mul zand (net gestort)

2017 mul zand

2018 mul zand

2019 mul zand
Nieuw is het fenomeen kinderwagen, stadsfiets en mountainbike: "ach, als u het hek even voor ons open doet, dan kunnen we er makkelijker door".
Als er iets is waar mul zand niet tegen kan, dan is het wel berijden.
De toplaag van een pad moet eerst uitharden, en dat duurt minimaal een jaar (afhankelijk van de hoogte van het mulle zand).
Dat uitharden van de toplaag gebeurt door neerslag, bladworp, algvorming, en kost dus tijd.

Bandjes van fietsen en kinderwagen krassen de alglaag open, en zetten het uithardingsproces terug naar het beginstadium van vers gestort mul zandpad.
Weinig mensen beseffen dat mul zand mul houden niet de bedoeling is. Op mul zand kun je niet kruien, en mul zand kun je niet ophogen.
Zand moet uitharden om de paden op dijkjes verder te kunnen ophogen. Niet kunnen ophogen, betekent natte voeten in de winter.

2015 pad blank

2019 (derde hersteljaar op rij)
Natte voeten, is dat nou zo belangrijk? Tijdens het ophogen van het pad in de westpunt passeerde mij een vrouw met hond.
"Voor mij hoef je dit niet te doen, hoor!", sprak ze me motiverend toe. "Ik heb goede laarzen aan".
Je hebt een kruiwagen met 22 schepjes zand van de ingang naar achterin gekruid, en staat dan net even stilletjes uit te hijgen. Je telt tot 20, dat was je toch al van plan. Ze loopt net op tijd door.

2015 (hügel baggerzooi)

2016(iependienst kwam 's winters langs)

2016 mei (beetje veel water)

2016 juli (nog een beetje meer)
Laarzen maken dat iemand altijd overal kan lopen, en niet op de kwaliteit van het pad hoeft te letten. Laarzenlopers lopen dus ook door als het pad het niet meer trekt. Een laarzendrager merkt dat niet. Zijn/haar voeten blijven droog.
De volgende passant merkt het wel. Die loopt ook gewoon door, zakt weg, en wijkt uit naar een plekje naast de voetstappen van de voorganger.
Binnen enkele dagen is het pad vier keer zo breed, en één grote, gore baggerzooi.
Tenzij dat niet kan, want niemand stapt uit vrije wil in 30-40 cm diep water in de winter.

Als je naar de paden kijkt, dan zie je dat iedereen 's winters doorloopt op paden die daartegen niet meer bestand zijn.
Daarmee richten ze schade aan, aan de opbouw (dijkstructuur), die moeilijker is te herstellen naarmate het pad meer is misbruikt.
Droge voeten betekent dat paden heel blijven, natte voeten dat paden stuk gaan.

2016 ('s winters net te laag)

2018(gewoon doorlopen als het niet kan)
24 december 2020 (na 3 weken regen) pad leidt ondergedoken bestaan


Hügel
Een moerasbos zoals Natuurpark Spoorzicht is 's winters nat, en de rest van het jaar droog. Meestal. In de zomer van 2016 liep het middenterrein onder water na tropische buien.
Hügelbouw is bedoeld om inheemse planten dieren een schuilplaats te geven bij hoog water, en paddenstoelen te bevorderen (houtvertering). Hier, op deze plek, is de hügel ook bedoeld om de lichtbaan (een open plek in het bos) blijvend open te houden.

2015 hügelbouw

2015 hügelaanleg


2019 hügel zomer

2020 hügel herfst


Canadese kornoelje (Cornus sericea): plaagsoort
Komt voor in vrijwel elk kilometerhok in NL

2013 achteraan rechts bij bosrand

2016 Cornus sericea (moerasbos soort)


2018 rood in winter

2020 rooien valt zwaar

Deze kornoelje-soort is als plaagsoort (te) lang onderschat. Een Floron waarnemer klassificeerde 'm als Witte kornoelje, dus zeldzaam, en niet-woekerend. Foutje, bedankt. In de Heukels staat hij als ononderscheidbare bastaarderende dubbelsoort (Witte en Canadese). Foutje, bedankt Heukels.
In Loofbomen in en buiten het bos van D.E. Boeijnk, M. de Geus, B. Schalk (Coutinho, Muiderberg, 1992) staat de soort als probleemloos uit te sleutelen, ook zonder blad of bloem.

Het vergt tijd om te leren vertrouwen op kennis in goede boeken, en om vraagtekens te kunnen stellen bij de betrouwbaarheid van algemeen erkende standaardwerken.
Canadese kornoelje is inheems in Noordwest Amerikaanse moerasbossen, en Europa binnen gekomen door import van tuincentra. Vogels doen de rest. Ze eten de bessen en schijten de pitten uit.
Deze soort verdringt de inheemse flora in hoog tempo, en vormt daarmee een bedreiging voor de inheemse flora en fauna. Te kort nectaraanbod leidt tot daling van insecten in soort en aantal.

Insecten vormen de basis van de voedselpiramide in het bos. Als zij afnemen, dan nemen hun predators (amfibiën, reptielen en kleine zangvogels) ook af in aantal, en uiteindelijk ook de toppredators (die als enige geteld worden, want die zijn ook door een leek op naam te brengen).
Het ecologisch effect van een plaagsoort merkt je dus pas jaren later. In dit geval ontdekten we pas na zo'n 15 jaar dat het rap fout ging.



November 2020:
19 november
Het water stijgt merkbaar binnen 5 dagen, en zoveel heeft het niet eens geregend. Maar de bomen zijn de meeste blaadjes kwijt, en daarmee stopt de verdamping.
Het duidelijkst merk je dat aan de waterspiegel in vijvers, bij de hügel, bij de graffelbaan van het oude honkbalveld, en aan het middenterrein dat blank staat


Middenpad

Middenpad


Graffelbaan (tot 1985 honkbalveld)

Hügel met greppel (tot 1980 doelgebied)

Middenpad

Vijver (met bankje)

En dus neemt ook het aantal paddenstoelen snel toe. Een zaak van nu of nooit.
Voor die paddenstoelen is het eindelijk nat genoeg.


Stobbezwam op stobbe
(Pholiota mutabilis)
Gewone Zwavelkop op stobbe
(Psilocybe fascicularis)


Gewone hertezwam
(Pluteus cervinus)
Gewoon Elfenbankje
(Trametes versicolor)

15 november:
Elk jaar rond half november tot half december regent het lang en veel.
Vaak zoveel dat het middenterrein onder water komt te staan, de paden verweken, en vrijwilligerswerk in de natuur onmogelijk wordt zonder meer stuk te maken dan je kunt herstellen.

Begin november hebben alle klussen extra haast, om de regentijd voor te zijn.
Ook dit jaar. Haast om paden op te hogen met zand.
Haast om stammen naast paden te leggen voor volgend jaar.
Want zonder die stoeprandjes (stammen) blijven zand en snippers niet liggen, en lopen honden steevast op de voet van de dijkjes. Dat gaat niet goed. Blijkt.

Dit is een bijzonder jaar want de Covid-19 maatregelen vereisen dat er maar 2 vrijwilliger tegelijkertijd actief mogen zijn, mits op anderhalve meter afstand.
De rest zit op de reservebank te niksen, en veel klussen blijven dus liggen tot een volgend jaar.






Herfst 2020:
Altijd fijn om twee soorten Judasoren tegen het lijf te lopen.
De "gewone" met dat roze oor oftewel Echt judasoor (Hirneola auricula-judae), meestal op de schors van dunnere stammen Spaanse aak, wilg of vlier,
en het Viltig judasoor (Auricularia mesenterica), meestal op zaagvlakken van iep.
Echt judasoor
Viltig judasoor



September 2020:

Eind augustus: "Er staan stippen op de bomen", vertelt een hondenbezitter, "graffiti of kap?"
Navraag leert: iepziekte, bomen met stip zijn ziek. Maar wat vreemd, er zit een zwarte els met stip bij, en een wilg. En er zijn twee zieke iepen zonder stip? Zonderling.

Afijn, in september komt de iependienst-uitvoerder. De wilg blijkt ziek (watermerk-ziekte), de els blijft staan, en de zieke iepen die over het hoofd gezien waren, krijgen het voordeel van de twijfel.

Zonderling. Sinds wanneer worden wilgen met watermerk-ziekte ook geschild? Toch is het zo gebeurd.
Zie horizontale foto: geschilde wilg met watermerkziekte (duidelijk te zien, volgens de man. Waar precies? In de stronk)

geschilde wilg met watermerkziekte




Zomer 2020. Aan het eind van de zomer, zijn de eerste paddenstoelen zichtbaar; Gesteelde lakzwam is een van de eerste die zich laat zien:


Rhizomorfen van honingzwam vallen nu goed op.
Maar de soort wordt pas in de herfst herkenbaar aan de gele stippen op de ring van het vruchtlichaam. Duidelijk geen Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae) maar Echte honingzwam (Armillaria mellea). Allebei killers, en al 20 jaar in de buurt actief in tuinen en plantsoenen.




  Mei/juni 2020: Het westelijk puntje van Spoorzicht (de top van de driehoek), oftewel de vroegere zodenhoek (er broedt een fazant).
Er zijn hier in mei zonnende en parende ringslangen gezien.

Broedseizoen. Dat is van 15 maart tot 15 juli. Wie weet dat nog? Veel mensen die met honden komen, weten dat niet.
Ze kijken wat glazig als je dat opmerkt, en begrijpen niet dat hun hond-kindje het echte gevaar vormt. Vogels broeden immers "altijd" in de bomen? Ringslangen zijn toch ongevaarlijk voor hazewindhonden? Rondlopende egels vallen toch geen herders aan?

Vossen werpen geen welpen in de bomen. Fazanten en merels zijn bodembroeders, en werpen hun eieren niet hoog in de lucht.
Broedseizoen en broedzorg zijn achterhaalde begrippen in stedelijke omgeving.
"Wasdat?", "De tijd dat uw vrouw zwanger is, baart of het kind speent, zeg maar".

De zorg voor wilde én gedomesticeerde dieren valt tegenwoordig onder de regeltjes voor dierenwelzijn.
Het eigen dier gaat natuurlijk voor! (Is dat zo?). Vandaar misschien?
 

  Daslook en Robertskruid bloeien later dan in de omringende parken, maar ze waren vroeg in bloei in 2020.
Van november tot april leek het bos puur moerasbos. Het uitzonderlijke warme en droge weer van april en mei gaf het park een totaal ander gezicht.
 


  Elk jaar in mei komt het zand. Dit jaar op 11 mei. Altijd is de doorgang versperd, dus de eerste klus is scheppen door de rijstebreiberg.
Oftewel padreparatie van het zandpad langs de oostkant naar zuid, en het snipperpad middendoor naar zuid. Twee plekken waar je deze winter een nat voetje kon halen.
 




  En direct wandelaars die er gebruik van kunnen maken  


  In mei maken we ook meteen werk van andere klussenlijstjes.
Zoals het aanpakken van een aantal knelpunten (na controle op nestelgedrag), en het bekijken van proefvlakken.
Knelpunten zijn plekken waar plaagsoorten het maairegiem bepalen.
Proefvlakken zijn plekken waar braamopslag is weg gehaald in de hoop dat er iets anders voor terug komt.
Enkele van die proefvlakken, en een stinseplant (inheemse boshyacint):
 

grof hakwerk
Grof hakwerk (2019)

grof knipwerk
Grof knipwerk (2020)

subtiel hakwerk
Fijn hakwerk (2020)

inheemse boshyacint
inheemse Boshyacint




  In april is het lente, en dat is goed te zien. Kleuren zijn intenser, blad ziet soms nog gelig groen. Speenkruid in bloei.  

poes gijs
Startpagina