Laatste update: 18 juni 2023 (typefout hersteld).

Natuurpark
Spoorzicht
Diemen

kilometerhok:  kilometerhok [126,484] bevat:
Excursie agenda 2018

Natuurpark Spoorzicht ligt in het centrum van Diemen, ingeklemd tussen spoorwegen en autoweg A1, Het gebied maakt deel uit van de Diemer Scheg. Dat is een trekroute van wilde dieren tussen de Diem en de Watergraafsmeer.
Dieren gebruiken het park in die trekroute om uit te rusten, te eten, te schuilen, en jonkies te krijgen.

  De website Natuurpark Spoorzicht en de Werkgroep Spoorzicht Diemer Platform Spoorzicht Groen (de Werkgroep Spoorzicht) bestaat op 30 april 2018 19 jaar. Al die jaren verzorgde de werkgroep het park, de website over en de excursies in het park, zonder een cent subsidie.
In die jaren is veel veranderd, in doelen en in werkwijze, maar niet in geld.
Excursiegangers geven vrijwillig een gift voor de onderhoudspot, of niet. En van de inhoud van het collectezakje wordt het onderhoud gedaan.

De Werkgroep Spoorzicht is sinds oktober 2015 toegetreden tot de Werkgroep Stadsnatuurbeheer van vereniging KNNV-Amsterdam, en beoogt werkzaamheden te verrichten naar de richtlijnen van Landschap Beheer Noord-Holland.
Stadsnatuur is de min of meer spontane vestiging van wilde planten en dieren. Beheer maakt ruimte voor de mens met behoud en versterking van de leefgebieden van plant en dier.
 

 
Andere pagina's, zie:
Spoorzicht 2013-2014
Spoorzicht 2015
Spoorzicht 2016
Spoorzicht 2017

Spoorzicht 2018 (deze pagina)

Spoorzicht 2019
Spoorzicht 2020
Spoorzicht 2021
Spoorzicht 2022
Spoorzicht 2023
 



winter 2018
dec 2018
voedselbos
nov 2018
okt 2018
sept 2018
zomer 2018
juni 2018
mei 2018
maart 2018
winter 2017-2018

essentaksterfte


  Winterse beelden, 16 december 2018  


Spoorzicht: regen en sneeuw in het middenterrein

Hügel gebied zonder Canadese kornoelje

Zuid-west uitgang junglepad2
loopt langs de grenspaaltjes
van het oude voetbalveld


  Plaagsoort bestrijding begint hier: het Hügel gebied  


"Wratjes" (lenticellen) van plaagsoort Canadese kornoelje
  December 2018 bestrijden we de plaagsoort Canadese kornoelje. Dat is een zogenaamde "invasieve exoot", die op de Unielijst (een lijst van de Europese Unie) vermeld staat als biodiversiteit bedreigend, en daarom niet meer verhandeld mag worden.
Twee werkdagen zijn niet genoeg om een paar duizend struiken te rooien, maar vormen het begin van een actie.
Eigenlijk weet niemand hoe je deze Cornus (Kornoelje) moet rooien. Met wortel en tak, zoveel is duidelijk. Maar dan, waar laat je dat? Hoe voer je het spul af? En waarheen? Is de biomassa versnipperbaar? Waarschijnlijk niet. Elk "wratje", dat is elke lenticel (ademmondje) kan wortels vormen, en dus leiden tot een nieuwe struik in het voorjaar.
En hoe zit dat dan met achtergebleven stukjes wortel? Dat weten we ook nog niet. Maar in 2019 misschien wel, als blijkt dat er toch weer nieuwe struiken op komen.
 


Canadese kornoelje: gewortelde lenticellen

  Permacultuur en Voedselbos  
  Beginners op het gebied van permacultuur en voedselbossen denken vaak dat eetbare planten in een bos daar vanzelf groeien, dat de oogst onbeperkt is, dat je weinig zelf hoeft te doen ("luie boer"), en dat je kunt oogsten zonder zaaien.

Natuur is weerbarstiger dan dat, zo blijkt. Ten eerste groeit niet alles zomaar vanzelf op iedere gewenste plek. Inheemse soorten zijn vaak standplaats-kritisch, ze staan niet overal, ze voelen zich lang niet overal op hun gemak, ze houden vaak geen stand, ze zijn vaak extreem licht- of water-gevoelig. En ten tweede, niet alleen de mens (en de wind) zaait planten uit. Vogels zaaien bessen, door pitten uit te schijten. En laten ze in tuinen soms nou net bessen van niet-inheemse soorten gegeten hebben. Soorten die zich ontwikkelen tot een plaagsoort in een natuurpark zoals hier omdat ze geen natuurlijke vijand hebben, en omdat ze bestaande inheemse soorten volledig onder de voet kunnen lopen.

Er zijn veel definities van voedselbossen. De simpelste is die van natuurinclusieve landbouw. Dat is een bos, aangeplant op een voormalig stuk landbouwgrond (grasland of akkerland, dus in een kale pionierssituatie), waarbij elke soort die je toevoegt er eentje extra is, en dus altijd de biodiversiteit verhoogt.

Als je een bestaand bos wilt omvormen naar een voedselbos voor de mens, dan speelt het principe van standplaatsconcurrentie. Elke soort die je toevoegt voor de mens, brengt de biodiversiteit in het bos verder omlaag, voor zowel plant als dier.

Een bestaand bos bevindt zich altijd in een bepaald successiestadium (successie = opeenvolging van begroeiing-stadia). Een bestaand bos is in ontwikkeling van licht (dun bebost) naar donker (dicht begroeid).
Veel soorten die je zou willen toevoegen voor de mens, eisen veel meer licht dan er daadwerkelijk nog is, en veel minder water onder de voeten in het groeiseizoen.
Dus je moet iets doen aan de waterstand (drainage en/of ophogen) en aan het licht (het bos kappen), om in een bestaand bos een voedselbos aan te leggen.

Een omschrijving die je online vaak vindt: een voedselbos is een gelaagd systeem.
Aan de basis van een voedselbos- of tuin ligt een meerlaags ontwerp ten grondslag, geïnspireerd op de verticale opbouw (zonering) van een natuurlijk bos: divers en uitermate duurzaam.

De volgende lagen vormen samen een compleet systeem (soms 7-laags, soms 9-laags):
  • Kruinlaag (Grote bomen, 8+ m) bijvoorbeeld Walnoot, Linde, Kers, Ginkgo, Tamme kastanje
  • Tussenlaag (Kleine Bomen, Grote Heesters, 3 tot 8m) bijvoorbeeld Mispel, Hazelaar, Kornoelje, Augurkenstruik
  • Struiklaag (Kleine heesters , 1 tot 3m) bijvoorbeeld Gojibes (Boksdoorn), Jostabes, Honingbes, Aalbes, Appelbes , Wijnbes
  • Kruidlaag (0,20 - 1m) bijvoorbeeld Smeerwortel, Brandnetel, Varens
  • Bodembedekkers (0 tot 0,20m) bijvoorbeeld Aardbei, Postelein, Bosbes, Vossebes, Cranberry
  • Klimplanten: bijvoorbeeld Kiwibes, druiven, Akebia
  • Wortels en knollen: bijvoorbeeld Aardpeer

De kruinlaag heeft een belangrijke rol in het geheel. Deze zorgt niet alleen voor beschutting maar ook voor de productie van een grote hoeveelheid organisch materiaal, zowel boven de grond - blad- als onder de grond in de vorm van wortels. Als er voor de kruinlaag geen plek is (moestuin, akkerland) kan eventueel aanvullend organisch materiaal toegevoegd worden.
 
  Dat lijstje met voorbeeld soorten is erg grappig,
  • omdat veel soorten die erop staan erg veel zon nodig hebben (dus moestuinsoorten zijn): zoals walnoot, wijnbes, cranberry, kiwibes, druiven
  • (invasieve) exoot zijn (dus wel in een moestuin thuis horen maar niet in de natuur): zoals aardpeer, appelbes, gojibes,
  • er allang staan: zoals hazelaar, kornoelje, aalbes, smeerwortel, brandnetel, varens

De hier genoemde kruinlaag bestaat uit bomen die het niet goed doen in een moerasbos. Die soorten zijn bedoeld voor hoger gelegen gronden waar de grondwaterstand veel lager is, en er dus meer ruimte is voor de wortels om uit te groeien, in plaats van te verzuipen.

Er staat ook meer in het bos aan eetbaarheden dan op dit lijstje staan, zoals adderwortel, goudveil, paardenbloem, weegbree, hop, moerasspirea.
Dat zal de bedoeling van zo'n lijstje zijn (ideevorming). Een lijstje dat je het kunt uitbreiden tot de soorten die nou net in dat ene bostype thuis horen. Soorten van een ander bostype (linde, walnoot, tamme kastanje) kun je direct schrappen, dat wordt nooit wat.

In Spoorzicht kom je tot een heel ander soort lijstje met Iep (iependubbeltjes sla), Els (elzenkatjes-likeur), en bijvoorbeeld moerasspirea(bloemsiroop).
Spoorzicht is een voedselbos voor mens en dier, volgens deze definitie. Maar oogsten zonder zaaien zit er helaas voorlopig niet in.

Permacultuur als vorm van bosbeheer in Spoorzicht speelt al langer mee. Zie bijvoorbeeld de tekst over de hügel-bouw in 2015. Dat was bepaald niet de eerste hügel in het park, maar wel de hoogste en de duurzaamste tot dusverre.
Bij de constructie van zo'n terp speelt de vraag direct: wat wil je ermee? Een voedselbos voor de mens, en dan dus organisch rijk, een schuilplaats voor insecten en amfibieën, of een refugium voor planten die van drogere voeten houden ?
Een hügel zoals deze, leg je niet zo maar eventjes aan. Exclusief voorwerk en nazorg vergde de aanleg 12 mandagen werk. Maar dan heb je ook wat.
Het duurde 2 jaar voor hij begroeid raakte. En dat kwam omdat ieder mens en iedere hond die langs kwam er eventjes op klom of in mocht graven. Pas toen er benenbrekertjes op werden gelegd (takken), bleef mens en hond eraf, en begonnen zich planten te vestigen. Zoals toch eigenlijk de bedoeling was.
 


november 2018: zuidkant aangepakt
Het zuiden (langs het station) ligt op de zon, en is daarom vaak dichtgegroeid met manshoge kruiden en struiken. Het is ook de plek met bijzondere paddenstoelen vanwege de aanwezigheid van els en berk. dat zijn boomsoorten met vaste begeleiders (symbionten).
Een symbiont is een schimmel die een ruilhandeltje met een boom op zet (ze krijgen suikers, ze leveren mineralen en antibiotica). Essen en iepen hebben ook symbionten, maar die maken geen vruchtlichaam (zwam), dus daar valt niets aan te zien.

Ieder jaar maken we deze plekken toegankelijk, ruim voorafgaand aan excursies, opdat vruchtlichamen de grond uit kunnen komen. Want als je niets doet, krijg je ook niets te zien.

Ieder jaar weer valt op dat Klimop (Hedera helix) en Veelbloemig roosje (Rosa multiflora) zich enorm uitbreiden langs de slootkant. Dat is zorgwekkend.
Klimop als bodembedekker en het roosje als struik tasten de biodiversiteit aan. Waar zij staan, staat niets anders meer. Ze zijn ecologisch niet inheems in Diemen, dat wil zeggen, zij missen natuurlijke vijanden, ze kennen geen vraat. En daarmee zijn zij standplaatsconcurrenten van soorten die wel inheems zijn in Diemen.

Hoe meer oneetbare planten, hoe minder insecten te eten krijgen. En insecten vormen de basis van de voedselpiramide van insecten, muizen, vleermuizen, padden, kikkers, ringslangen, egels, wezels, en vogels.

Dus op het moment dat je minder insecten ziet, maak je de balans op van niet inheemse soorten en waardplanten(inheemse soorten met vraatpatronen). Daarbij let je dan op onooglijk kleine beestjes zoals bladluizen, galmuggen, mineerders, zakdragers en mijten. Als je die niet of onvoldoende kunt vinden, dan is er iets mis met de beplanting. Of met je ogen -:)

oktober 2018: junglepad2 bewerkt
Junglepad2, zo heet het pad door voormalig voetbalveld1. Het nummer (2) geeft aan dat er nog een junglepad is, Junglepad1. Deze junglepaden lopen door het bos, onder de boomkronen. Het is de perfect manier om het bos te proeven. Je zit er helemaal in, in plaats van er tegen aan te kijken.

Junglepad2 is lang geleden gemaakt. En in 2004 werd het onbegaanbaarder.
In 2006 pakten we de zuidzijde aan: met een knuppelpad en een houten "rivier". Het pad liep sindsdien verrot slecht bij regen. Elzen en berken verrotten snel, essenstammen werden spiegelglad. Het zwik-en-glijpad.

Junglepad2 was geliefd bij onderwijzer. Zo maakten onze voorouders paden in het veen. Toen er nog geen fietsen waren, en asfalt nog niet bestond. Dat waren nog eens tijden.
Helaas, onbeloopbaar, en niet te onderhouden, zo'n "laarzenpad". Dat moeten onze voorouders toch ook geweten hebben. Dus stortten we er na een paar jaar klei en veen overheen. Dat was ook goed verzonnen, na regen ontstond moeras in het moeras.

Junglepad2 kreeg dit jaar een nieuwe uitgang aan de zuidoostkant en eentje aan de noordkant. Met houten "stoepranden" (echt inheems hardhout uit eigen bos), met een stevig zandbed, met daarop een dunne laag snippers. Dus dat pad kan weer jaren mee, als er geen hond in gaat graven. En ja hoor, binnen een week was het raak: het eerste gat.

Onvoorstelbaar. Maar daarvoor hebben we een truc geleerd: mosselen of oesters eten, en dan de schelpen begraven onder zo'n hondengraafje! Zo leer je de natuur (en honden) waarderen: de liefde gaat eerst door de maag.

De oude uitgang aan de zuidwestkant werd ook opgeknapt. Honden hadden de greppel-zijkant ondergraven, er viel bijna niet meer te lopen, en ophogen had geen zin meer omdat alle zand zo de greppel in gleed. Nu zijn beide uitgangen aan de zuidzijde weer betrouwbaar.


september 2018: snoei vlinderlaantje
Vlinderlaantje, zo noemden we in 1999 het pad langs de noordkant van het honkbalveld (of wat daarvan over was). We telden 18 soorten dagvlinders op dat pad in 2006. In 2018 is dat minder vanwege schaduwpartijen. Veel vlinders houden van zon, hun waard- en nectarplanten ook.

Elk jaar maaien we de bermen van het pad, gefaseerd en gedifferentieerd.
Gefaseerd, dus nooit alles tegelijk. Meestal in juli, augustus en september, telkens een stukje. Gedifferentieerd, dus elk stukje op een andere manier, en enkele stukjes blijven overstaan (die doe je dus helemaal niet).

De berm aan de noordkant van het pad is in juli baaivormig uitgemaaid met de zeis. Als je goed kijkt, zie je allemaal halve maantjes in de begroeiing. Dat is vanwege territoriale vlinders, zoals bont zandoogje, die alle indringers verjagen, en bij een rechtgeschoren begroeiing zich het leplazerus vliegen over de gehele padlengte. Voor elke vlinder is er nu een eigen huiskamer, een eigen kom tussen bramen, berenklauw en brandnetels.
De berm aan de zuidkant van het pad is in oktober open geknipt over de volle breedte tot aan de houtril. En achter die houtril is ook een en ander weg gehaald. Zo valt er weer meer licht op het pad.


juni, juli en augustus 2018: te heet en mugalarm "code rood"
Normaal doen we heel veel in juni, juli en augustus. Ideaal weer om te maaien, te hooien, zand of snippers te kruien, paden op te hogen.
Mugalarm code rood bleek een onaangenaam nieuwe ervaring. Zelfs honden werden volslagen lek gestoken.
Er is veel blijven liggen. Toch is er wel een en ander gelukt, met name in de westpunt van het terrein, 's morgens tussen 05:00 en 07:00. Daarna werd het heet, te heet en was het nog steeds te vroeg voor vrijwilligerswerk, dat in ieder geval.




juni 2018
Juni is vanouds de tijd van maaien en hooien, en deels bezanden van paden.
Dit jaar is van het hooien niets terecht gekomen, en dat is goed te zien aan de vervilting van de grasmat.
Die viltlaag vertelt ook een verhaal van hoe er is gemaaid. Het zijn korte halmen, oftewel er is geklepeld. Dat is ook te zien aan rietstengels die zijdelings half zijn open gesneden. De halmen zijn platgedrukt, en daarna weer opgeveerd.
Het was dit jaar te nat om met een klepelmachine te kunnen maaien, en daarom is er gefaseerd en gedifferentieerd gemaaid: het was geen opzet maar botte pech. Jammer, hoor. De natuur moet het (voor de overleving van soorten) juist hebben van zulke pech.

Er is in juni begonnen met zand kruien.






mei 2018: zand is bezorgd, en de wei is deels gemaaid


  april 2018 is een natte maand met veel bloeiende planten, net als vorig jaar
 
 



  maart 2018: Nattigheid

Denk niet dat nattigheid in maart uniek is. Spoorzicht is moerasbos, 's winters nat en 's zomers droog, zo gaat dat hier al 20 jaar.
Het park is het diepste punt in het dorp, zo ongeveer, en dat komt door de bemaling toen het nog een sportpark was. De pomp stond dag en nacht hoorbaar te stampen (volgens de overburen), en nog werden wedstrijden vaak afgelast vanwege nattigheid. Het park is letterlijk de diepte in gepompt, en daardoor werd het terrein als sportpark ongeschikt.

Wat nu een grote waterpartij is, in winter en vroeg voorjaar, is de plek waar de hoofddrainagepijp nog steeds loopt. De pomp zelf werd in 1993 gejat door een ex-ambtenaar, maar de infrastructuur ligt er nog steeds, en die werkt nu averechts, als een doline in het karstgebergte.
 







  Februari, dus winter, toch nog
Zo ligt er sneeuw (als je op staat), en zo is het alweer weg. Dat kan snel gaan, in Diemen.
 



  Red ie t of red ie t niet
Deze boom was te ver voorover gezakt over het pad, en redde het dus niet.
Aan het kernhout viel af te lezen dat hij ook een beetje ziek was.
Geen wonder: hij had pekstelen in de herfst.
 



Pekstelen



Extreem nat is het in 2018

  Winter 2018
De grondwaterstand staat in heel Diemen 50 cm hoger dan normaal. En dat is in het park te merken. Het water staat overal tot de padrand, en soms klotst het er zelfs overheen.
Hier helpt ophogen niet meer, en trouwens, je kunt er niet eens bij komen met een kruiwagen. We moeten wachten tot het wat droger wordt.
Wie nu het bos in gaat, vertrapt de paden.
 
Voor bomen is deze tijd een ramp. Sommige zwaardere jongens kantelen met kluit en al om, zakken voorover in de bagger, en versperren zo de paden.
De tijd van de paden er omheen verleggen (dat deden we vroeger nog wel), is voor ons voorbij - dat is echt teveel werk. Als een boom het niet redt en deels een pad verspert, dan moet dat deel er maar af, hoe spijtig ook.
 

Hoe lang krijgt deze boom nog tijd
om weg te zakken? Tot februari? Tot maart 2018?
  Licht in de duisternis
In 2015 zijn open plekken gemaakt in het bos. Winter 2016 en 2017 gingen we daar gewoon mee verder.
Het idee is helder: als je een lichtbaan maakt, dan maak je daarmee twee nieuwe bosranden. En in die bosranden leven de meeste dieren. Meer zonplekken en lichtbanen in het bos is beter voor insecten, kikkers, padden, salamanders en ringslangen. Als je door de bomen het bos niet meer kunt zien, dan staan er teveel, en moeten er dus een paar bomen gaan liggen, of hangen.
Op de grens van zon (licht, warmte, eten) en schaduw (donker, koelte, schuilen) voelen koudbloedige dieren zich het best op hun gemak, leven de meeste spinnen en insecten, groeien de meeste soorten planten. Kortom, meer bosranden maken, vergroot het leefgebied.
 



Essentakken sterven af, een ziekte
Het speelt al jaren. Taksterfte in grote bomen (en in kleintjes).
Grote essen hebben zware takken in het kroonhout. Als grote takken afsterven, kunnen ze akelig hard neer komen. Zolang dat niet op het pad is, of op het spoor of op een geparkeerde auto? Prima, lekker laten hangen.
Maar anders? Kappen, knotten of stobben, dat is de vraag. En wanneer, hoe en door wie?

Natuurpark Spoorzicht heeft ze, die zieke takken, al sinds 2008 (het jaar na de grote baggerklus).

Dan heeft de rest van de natuur in Diemen dat ook?
Niet met zekerheid. Laanbomen hebben minder last dan bomen in natuurbos. En zware ingrepen, zoals baggeren, versterken de kans op het toeslaan van de ziekte.

Meer info:
essentaksterfte
essentaksterfte dossier
inzicht in essenziekte
praktijkadvies essenziekte
poes gijs
Startpagina